|
|||||||||
versie: 01-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com Verdachte! | Verhoorduo | Het verhoor | De bekentenis |
DE ZAAK
Willem vermoordde twee vrouwen, de eerste in 1971 en de tweede in 1974. Hij woonde toen in het Zuid-Hollandse Ter Aar. Hij werd opgepakt en veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf en Ter Beschikkingstelling van de Regering (TBR), zoals dat toen nog heette. Hoewel Willem in de TBR-kliniek elke behandeling had geweigerd, kwam hij in 1990 vrij. Hij was inmiddels getrouwd met een vrouw met vijf kinderen. Zijn vrouw en een aantal hulpverleners vonden dat hij een kans moest krijgen. De rechter was het daar mee eens, hoewel de meeste psychiaters en behandelaars zijn vrijlating met klem ontraadden. Willem ging bij zijn vrouw in een buitenwijk van Groningen wonen. Na ruim een jaar verhuisden zij naar Harkstede. Hun huis stond vlak bij een roeibaan en een camping. In de wijde omtrek bevonden zich geen andere huizen. In dit polderachtige gebied voelde Willem zich thuis, hier kon hij zijn hobby's, stropen en het fuiken van paling, beoefenen zonder dat iemand hem lastig viel. Ook bij het verhoor van deze man werd mijn hulp ingeroepen. Het probleem dat ik in deze zaak moest oplossen was: hoe verhoor je een psychopaat? Op dinsdagmiddag 17 juli 2001, zo rond half drie, komt er bij de politie de melding binnen dat er een lijk drijft in het Slochterdiep, een paar kilometer ten noordoosten van Groningen. De politie treft het voorover liggende naakte lichaam van een jonge vrouw aan. Diezelfde middag doet Rien, een vriend van Sasja Schenker, een tippelaarster van drieëndertig jaar, aangifte van vermissing. Hij heeft haar op donderdag 12 juli voor het laatst gezien. Op die dag heeft hij haar rond half twaalf 's ochtends zijn brommer geleend omdat zij naar een cliënt moest. Ook de brommer heeft hij niet teruggezien. Nieuwsblad van het Noorden, 4 augustus 2001
De brommer werd teruggevonden in het Sterrebos te Groningen, niet ver van de Van Mesdagkliniek. Al voor de ontdekking van het lichaam meldde een regelmatige wandelaar bij de politie dat in dat park al een paar dagen een brommer met een helm op de zitting stond. De politie ging kijken en stalde de brommer bij het bureau. Nadat het lichaam van Sasja is gevonden en bekend wordt dat haar brommer verdwenen is, vindt de politie in de systemen dit incident. Dan wordt Rien, Sasja's vriend, gevraagd of deze brommer zijn brommer is. Ja, maar de helm is niet van hem, is zijn antwoord. De halfbroer van Sasja zegt dat een soortgelijke jas en helm wel eens bij hem thuis hebben gelegen, maar hij weet niet of dat ook het geval was op de dag dat Sasja verdween. Niemand op het adres van Rien blijkt Sasja die dag te hebben gezien. Het blijft daardoor een raadsel hoe Sasja aan de jas en helm is gekomen. Nog twee zaken Een paar dagen later wordt op de plek waar de kleding is gevonden een duikteam ingezet. Op tien meter afstand vinden ze op de bodem een vuilniszak. Bij het uit het water halen, valt er iets uit de zak. In de zak zitten een jas, een paar schoenen, make-up, sokken en een trui. Omdat men graag wil weten wat er uit de zak gevallen is, wordt er een paar dagen later opnieuw een duikactie gehouden. Op vijfentwintig meter afstand vindt men een jas, waarvan de mouwen zijn dichtgeknoopt. Men vindt in de jaszakken twee basaltkeien en een condoom. Vrijdagmorgen 4 november 1993, rond half acht 's ochtends. Een jager speurt vanaf een smalle bestemmingsweg in de sloten tussen Enumatil en Zuidhorn naar eenden. Tot zijn verbazing ziet hij een vrouw voorover in het water liggen. Ze is naakt, haar lichaam bevindt zich grotendeels onder water en ze beweegt niet meer. Op haar achterwerk zit een bruinachtige vlek die lijkt op een schoenafdruk, alsof iemand haar met de voet onder water heeft proberen te duwen. De Technische Recherche gaat aan het werk. Men heeft geen idee om wie het gaat, want nergens liggen voorwerpen die iets over haar identiteit kunnen zeggen. Advertentie. Nieuwsblad van het Noorden, 13 november 1993 Mischa woonde bij een andere vriend, Hans, een postbode, die tot over zijn oren verliefd op haar was. Daarnaast had zij nog omgang met Lammert, aan wie zij had verteld dat zij uit het wereldje wilde stappen en wilde stoppen met het druggebruik. Deze Lammert richtte ten tijde van de moord een huis voor hen in. Kortom, een bekend verhaal in deze wereld. Het leek erop dat Mischa meerdere mannen om haar vinger wond. Een paar dagen na de moord op Fatol vonden vissers in het Winschoterdiep, aan de oostkant van Groningen, een vuilniszak met kleding en een handtas. De tas en de kleding waren van haar, er ontbraken echter een laars en een jas. In het onderzoek naar de moord in 1993 wordt Rien korte tijd als verdachte aangemerkt. Dat gebeurt nadat er een tip was binnengekomen over een poging van hem om juwelen van haar te verkopen. Bovendien blijkt dat hij vanaf de plek waar hij die donderdagavond stond geparkeerd nooit het door hem genoemd stoplicht heeft kunnen zien, waar de Opel Ascona rechtsaf zou zijn geslagen. Tijdens de verhoren was hij echter blijven ontkennen. En omdat het onderzoek tegen hem niets had opgeleverd, was de verdenking tegen hem komen te vervallen en moest men hem vrijlaten. Aangezien het politieonderzoek ook geen andere verdachte had opgeleverd, werd het onderzoek gestopt en belandde het dossier op de plank. Annelise Reinders werd op 21 januari 1995 gevonden. Een schipper had de politie gemeld dat hij in het Eemskanaal, vlak voor Appingedam een lijk had zien drijven. De politie ging erheen en vond in het water inderdaad het voorover liggende naakte lichaam van een jonge vrouw. Om haar hoofd en hals zat een touw dat, via een ingewikkelde constructie, ook om haar polsen en enkels was gebonden. Haar rug was bedekt met een dikke laag groene algen. Dit betekent dat het lijk al enige tijd in het water moet hebben gelegen. Kleding wordt niet gevonden. Op het politiebureau wordt gekeken welke jonge vrouwen er al enige tijd vermist worden en zo stuit men op de eenendertigjarige Annelise Reinders, een tippelaarster die sinds zondag 11 december 1994 vermist is. Advertentie. Nieuwsblad van het Noorden, 28 januari 1995 Men neemt op grond van het technisch onderzoek aan dat het lichaam van Annelise enige tijd door iets is vastgehouden. De stroming in het Eemskanaal is namelijk zo sterk dat zij intussen op de Noordzee had moeten drijven. Ook deze zaak werd niet opgelost. Door de vondst van de kledingstukken van Fatol en Reinders in de plastic zakken in het Slochterdiep, dicht bij de plaats waar Sasja Schenker is gevonden, ontstaat in het team een opgewonden stemming. We hebben hoogstwaarschijnlijk niet met één zaak, maar met drie zaken te maken. En die zijn waarschijnlijk door één en dezelfde dader gepleegd. Het is voor Geert Nieuwenhuis in elk geval een reden om mij definitief bij het team te betrekken. Ik weet veel van de oude zaken af en een psycholoog kan nuttig zijn bij het verhoor van een seriemoordenaar. In het team zetten we eerst de overeenkomsten in de drie zaken op een rijtje: de slachtoffers zijn tippelaarsters, zij worden voorover liggend en naakt in water aangetroffen, een gedeelte van de kleding wordt vlak bij elkaar in het Slochterdiep aangetroffen, de doodsoorzaak is verwurging met de handen, er zijn weinig of geen andere verwondingen, er zijn vuilniszakken gebruikt, die doorgeprikt zijn en met basaltkeien waren verzwaard, keien afkomstig uit de beschoeiing van de roeibaan. We besloten om ons in eerste instantie alleen op de zaak Schenker te richten. Nadat we deze zaak opgelost hadden, zouden we de andere zaken erbij betrekken. We begonnen met te kijken wat we over het slachtoffer te weten konden komen. Er werd nagegaan waar Sasja voorafgaande aan haar dood was geweest. Dit leverde het volgende beeld op. Woensdagavond en nacht is zij op de baan aan de Bornholmstraat. Een getuige meldt dat hij haar 's nachts, rond één uur, naar een huis bij de roeibaan in Harkstede heeft gebracht. Hij heeft buiten op haar gewacht en haar daarna teruggebracht naar de baan. De rest van de nacht heeft zij doorgebracht met andere klanten en drugsdealers. Zij is rond zeven uur Rien op straat tegengekomen en zij maakten een afspraak om later die dag elkaar te treffen op de Irislaan. Rien is daar rond half elf en even later komt Sasja ook. Kort daarna krijgt zij een telefoontje en zij vraagt aan Rien of zij z'n brommer mag lenen. Het gaat, afgaande op wat de aanwezigen Sasja horen zeggen, om een levering van drugs. Een kwartier later komt zij terug. Rond het middaguur wordt zij opnieuw gebeld en neemt ze zonder te vragen de brommer van Rien mee. Het is de aanwezigen duidelijk dat het om een cliënt gaat. Zij vertrekt, omdat het mooi weer is, zonder jas en helm en is daarna door niemand van de aanwezigen meer gezien. Natuurlijk wordt uitgezocht wie er bij de roeibaan woont. Dat blijkt Willem van E. te zijn. Er was het één en ander uit het verleden van deze Willem bekend, zoals de moorden uit Ter Aar in 1971 en 1974.
Ook was de naam van Willem in juli 1995 genoemd door diverse personeelsleden van de klinieken waar hij tot 1990 als TBS-er behandeld was. De aanleiding was de moord op Antoinette Bont. Het lichaam van Bont was in stukken gesneden. De romp werd in plastic verpakt gevonden in het Winschoterdiep, bij Zuidbroek, de ledematen zaten in een met stenen verzwaarde sporttas die een paar dagen later werd gevonden in het Peizerdiep, vlakbij Peize. Haar hoofd is nooit gevonden. Het team dat deze zaak in 1995 onderzocht, heeft toen onderzoek gedaan naar Willem. Zo ontdekten ze dat Willem bij de moorden in 1971 en 1974 de slachtoffers gruwelijk had verminkt, namelijk door hen na hun dood open te snijden en de darmen eruit te halen. Bovendien had hij van één van de slachtoffers een borst afgesneden en die naast haar lichaam gegooid. Er was destijds ook nagegaan of Willem wel eens op de baan kwam. Na de moorden op Fatol en Reinders had men een tijdje kentekens geregistreerd. In beide onderzoeken kwam geen auto voor op naam van Willem. Daarnaast werd aan een politieman, die Willem kende, gevraagd om eens een kijkje bij hem te nemen. Dit leverde geen belastende informatie op. Bekend werd ook dat Willem in mei 1995 de Regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Riagg) in Delfzijl had bezocht. Het Riagg vond echter dat men om privacyredenen geen informatie over Willem kon geven, wel was men bereid te melden dat het niet ging om relatieproblemen (de psychiaters hadden gewaarschuwd dat Willem bij relatieproblemen weer gevaarlijk kon worden) en dat na diverse gesprekken de problemen waren opgelost. Er was met hem afgesproken dat hij terug zou komen indien de problemen zich opnieuw zouden voordoen. Er was destijds geen enkele reden om verder onderzoek naar Willem te doen. Het onderzoek werd afgesloten met de conclusie: 'Niet interessant voor ons'. Het spreekt bijna vanzelf dat Willem wél interessant is voor ons onderzoek. Nagetrokken wordt naar wie en waar hij de voorafgaande drie maanden heeft gebeld. Via de provider kan de politie daar makkelijk achter komen. Het blijkt dat hij die woensdagnacht wel vanaf zijn adres Sasja heeft gebeld, maar niet op donderdagmorgen. Dus is hij niet de cliënt die haar die ochtend heeft gebeld. Vervolgens is hij als getuige gehoord. Het wekte in eerste instantie verbazing dat hij met een advocaat kwam. Maar hij had een goede uitleg. 'Jullie weten van mijn verleden en ik kan niet lezen en schrijven, dus heb ik mijn advocaat meegenomen om na te gaan of wat ik hier zeg ook goed op papier komt te staan.' Hij gaf grif toe dat zij die nacht bij hem was geweest, maar hij had haar daarna niet weer gezien. Situatie 2017: de voormalige woning van Van E. is in 2016 gesloopt, om ruimte te maken voor de nieuwe Groninger wijk Meerstad. Foto Google Maps. Willem woont bij de plaats waar het lichaam van Sasja Schenker is gevonden en hij heeft twee gruwelijke moorden op zijn geweten. Hij woont ook nog eens vlak bij de plek waar de kleding van de drie slachtoffers is gevonden en hij is een psychopaat. Maar de eerdere delicten lijken qua modus operandi, de manier waarop iemand zijn misdrijven pleegt, niet op die van de moorden op Schenker, Fatol en Reinders. En, heel belangrijk, hij heeft Sasja die donderdag niet gebeld. Mijn conclusie is dat we de verdenking tegen Willem niet hard kunnen maken. Een deel van het team is het hier niet mee eens, een deel kan hier mee instemmen. Wel blijft Willem, op basis van de eerste twee punten, voor allen een mogelijke verdachte. Het onderzoek naar de moord op Schenker leidt tot een andere kandidaat-verdachte, maar dat onderzoek loopt na technisch onderzoek dood. Dankzij een getuige die een tijd onvindbaar was, wordt duidelijk dat Sasja de dag van de moord om ongeveer half één rechtstreeks vanaf de Irislaan is vertrokken naar het adres van haar stiefbroer, daar een jack en een helm heeft meegekregen en direct is doorgereden. Het is inmiddels half september 2001 en het onderzoek lijkt na twee maand op een dood spoor te zijn beland. Ik ga vier weken met vakantie naar Kreta. Op de zondag voordat ik weer aan het werk ga, word ik gebeld door Johan Stienstra. Hij zegt dat mij morgen een verrassing staat te wachten. Men is naar Ter Aar geweest en daar is naar de oude dossiers van Willem gezocht. De zaken waren al verjaard en men had alles uit die tijd weggegooid, behalve vier dozen waarop stond: 'Dit niet weggooien!!!' In deze dozen zaten de dossiers van de twee zaken van Willem. Johan had ze al gelezen en ik zou, nadat ik ze gelezen had, ook heel anders over de zaak gaan denken. Als nuchtere noorderling denk je dan: 'Eerst zien, dan geloven.' Maar Johan had gelijk.
Dit leek toch verdacht veel op de manier waarop Fatol en Reinders waren omgebracht! Het oppikken van het slachtoffer op straat, het wurgen met de handen, het weggooien van kleding vlak bij zijn woonplek, het gebruik maken van en het verzwaren van vuilniszakken. Behalve het oppikken op straat zaten er ook overeenkomsten in met de zaak van Sasja. Willem kwam, door de nieuwe informatie over de moord op Cora Mantel, in onze zaken vanaf dat moment direct bovenaan onze verdachtenlijst te staan. De officier van justitie, Tom Wiersma, bestempelde Willem vervolgens officieel als verdachte in de zaak Sasja Schenker. Ik vroeg om overleg met de leiding van het team en Wiersma, omdat ik van mening was dat we Willem niet alleen voor de zaak van Sasja moesten aanklagen, maar ook voor de moorden op Fatol en Reinders. De verdenking was vooral gebaseerd op het feit dat de modus operandi vrijwel gelijk was en dat er drie pakketjes met kleding vlak bij zijn woonplek in het water waren gevonden. Iedereen was het hiermee eens en konden we beginnen met de voorbereiding van het verhoor. Voorbereiding verhoor Ik las alles over de oude zaken, en concentreerde me daarbij voornamelijk op de verhoren. Daartoe werd er ook informatie gevraagd aan de mensen die hem destijds hadden verhoord, om te weten te komen hoe hij zich tijdens een verhoor gedraagt, waar hij goed en waar hij slecht op reageert. Vervolgens las ik alle rapporten die er over de verdachte beschikbaar waren. Het waren hoofdzakelijk psychiatrische rapporten uit de TBS-klinieken waar Willem had gezeten. Daaruit kwam een ernstig gestoorde persoon naar voren. Willem blijkt jarenlang rondgelopen te hebben met het plan om een vrouw te doden. En dat na de eerste keer de drang om te doden terugkwam. Hij wilde een vrouw eerst gebruiken en dan doden. Dat was het hoogtepunt van de bevrediging. Als reden waarom hij het lichaam van Aaltje van der Plaat had opengesneden, had Willem gezegd dat hij daar al tijden van had gedroomd. Dat waren altijd heerlijke dromen. Elke avond hoopte hij dat hij die nacht weer die droom, die altijd een nat einde had, zou krijgen. Kortom: een echte psychopaat. In dergelijke rapporten wordt altijd een beeld geschetst van het gezin waaruit de verdachte komt en van het verloop van zijn leven tot dan toe. Willem is opgegroeid in een plassengebied in het polderland en komt uit een familie van jagers en vissers. Men duldde daar geen gezag van anderen en hing sterk aan de eigen levensstijl. Willem mocht graag anderen de schuld geven. Het was dus ook de schuld van de juf dat hij vier jaar over de eerste klas van de lagere school had gedaan. Zij trok de kinderen van de boeren voor. Daarna was Willem naar het speciaal basisonderwijs gegaan en dat tot zijn veertiende volgehouden. Lezen en schrijven had hij nooit geleerd. Daarna las ik alles wat er bekend was van de periode na zijn vrijlating. Zo presenteert Willem zich als fysiotherapeut aan (jonge)dames en was het hem een aantal keren gelukt deze vrouwen grotendeels uit de kleren te krijgen en te masseren. Daarnaast is hij een fervent palingvisser, waarbij hij fuiken gebruikt. Hij is zijn rijbewijs kwijt geraakt omdat hij te vaak onder invloed heeft gereden. Willem en zijn vrouw zijn inmiddels gescheiden en zijn vrouw woont al minstens een jaar niet meer bij hem. Ook kwam er nieuwe informatie binnen nadat Willem van E. op 12 november 2001 was aangehouden. Na zijn arrestatie werden bij een huiszoeking videobanden met seksfilms, waaronder drie SM-films, aangetroffen. Eén ervan begon met een scène waarbij er bij een man het scrotum wordt afgebonden en er naalden in zijn ballen worden gestoken. Aan de videoband was te zien dat deze op die plaats vaak was stilgezet, dus dat deze scène vaak was bekeken. Opvallend genoeg was er een verklaring van een 'omgebouwde' man, waarin zij beweerde bij Willem gedaan te hebben wat in deze scène wordt getoond. De vondst van de video leidde tot een onderzoek in de wereld van de SM. Er werd een meesteres in Groningen bezocht die een foto te zien kreeg van het touw waarmee Annelise Reinders was vastgebonden. Zij vertelde dat de wijze waarop het touw was geknoopt vaak gebruikt wordt in het SM-gebeuren. Deze knoop zorgt ervoor dat de vastgebonden slaaf, die zich tegen de behandeling verzet, het touw steeds strakker om de hals krijgt. Dit soort informatie zorgde binnen het team voor voldoende gespreksstof voor een hele dag. Politiemensen zijn niet wereldvreemd, maar de werkelijkheid blijkt vaak gekker dan in je stoutste dromen kunt voorstellen. Op basis van deze gegevens moest ik beslissen hoe we deze verdachte het beste konden benaderen. Belangrijk daarbij is vooral wie geschikt is om zo'n aparte verdachte, een psychopaat, te horen. Op mijn wensenlijstje stonden de eigenschappen waaraan de verhoorders moesten voldoen. De verhoorders zelf mogen niet groter zijn dan Willem. De reden hiervoor was dat Willem gevoelig is voor autoriteit en een langere persoon doet, voor zijn gevoel, uit de hoogte. Het moeten mannen zijn. Omdat het motief seksueel geaard is, mag je er vanuit gaan dat de verdachte vrouwen niet als gelijkwaardig beschouwt. De verhoorders moeten in gedrag en uiterlijk zich presenteren als gewone mensen, zich niet superieur opstellen. Ze moeten ook van de natuur houden, niet overdreven, maar ze moeten een binding hebben met het leven op het platteland, zoals de slacht. Met dat laatste toon je macht over de natuur. Een goed inzicht in de visserij, vooral de (illegale) palingvisserij, is ook wenselijk. Daarnaast moeten het ervaren verhoorders zijn met een natuurlijke manier van optreden. Verhoorduo Naast de twee verhoorders werd er ook een schaduwkoppel gevormd, dit waren Janneke en Jan (gefingeerde naam). Zij voldeden niet aan mijn eisen, maar zouden slechts ingezet worden indien de gekozen strategie niet werkte. Tijdens de verhoren hielden zij bij welke onderwerpen waren behandeld en zochten informatie die het verhoorkoppel tijdens het verhoor bleek nodig te hebben, maar die op dat moment niet paraat was. Met deze vier mensen bereidde ik het verhoor voor. Dat gebeurt op een manier zoals rechercheurs tijdens hun opleiding wordt bijgebracht. Men leert daar om met een 'Standaard Verhoor Plan', dat ook in de zaak Anne de Ruyter de Wildt is gebruikt, te werken. De bedoeling hiervan is dat je begint met een 'praatje pot', dat is praten over alledaagse onderwerpen met de bedoeling de verdachte op zijn gemak te stellen en te zien hoe hij zich onder deze omstandigheden gedraagt. In het tweede gedeelte stel je de verdachte vragen over hoe hij zich gewoonlijk gedraagt en over zaakgerelateerde vragen, zoals wat hij bijvoorbeeld op de dag van het misdrijf heeft gedaan. De bedoeling hiervan is om erachter te komen wat zijn normale gedrag is. Hij kan dan in het derde deel van het verhoor geconfronteerd worden met de feiten die tegen hem spreken en zich er niet met smoezen proberen uit te kletsen. Er viel nogal wat met Willem te bespreken, het ging tenslotte over drie zaken. Uiteindelijk hadden we een vragenlijst met vijftienhonderd vragen. Het laatste gedeelte in de voorbereiding van een verhoor bestaat uit het bespreken van de strategie en de benadering van de verdachte. Een psychopaat als Willem kan zich niet inleven in het leed van een ander en heeft geen geweten. Bovendien is hij erg gevoelig voor kritiek. Ik legde de verhoorders uit dat het geen zin heeft om over het leed van de nabestaanden te praten, en ook niet een beroep op zijn geweten te doen of om over geloof te praten. Hij moest wel op een positieve manier worden benaderd. Willem is, net als veel andere psychopaten, een klagerig type. De natuurlijke houding van politiemensen is om daar vooral niet op in te gaan. Zij gaan er vanuit dat zij de baas zijn, en bepalen hoe het er toe gaat, is de dan vaak gehoorde redenering. Bij Willem moet men juist wel op zijn geklaag ingaan, daardoor wek je vertrouwen bij hem. Hij kan dan denken: 'Dit zijn reële mensen, die begrijpen mij, hier kan ik mee praten.' Maar het belangrijkste was: nooit boos worden, altijd vriendelijk blijven en oog hebben voor zijn behoeftes. Een voorbeeld hiervan: nadat Willem was aangehouden, bleken er veel dieren, waaronder drie hangbuikzwijnen op zijn terrein rond te lopen. Willem maakte zich zorgen wat er met zijn beesten zou gebeuren en hij trok zich vooral het lot van de varkens aan. Deze mochten vanwege de varkenspest niet worden vervoerd en er was niemand die hen zou kunnen voeren. Dat probleem kreeg van ons hoge prioriteit en toen wij hem vertelden dat zijn hangbuikzwijnen onderdak hadden gekregen in een opvangcentrum voor varkens, was Willem ons zeer dankbaar. En dat betaalde uit. Voor zijn arrestatie op 12 november werden op het politiebureau van Stadskanaal drie kamers ingericht om het verhoor af te nemen. De belangrijkste kamer is natuurlijk de kamer waarin Willem verhoord zou worden, met drie camera's op hem gericht, opdat al zijn bewegingen in beeld worden gebracht. Daarnaast is er een regiekamer voor het schaduwkoppel en mijzelf. Het verhoor wordt op video opgenomen en het schaduwkoppel volgt het verhoor met als doel het verhoorkoppel te kunnen ondersteunen. Bovendien leggen zij de bijzonderheden van de gang van zaken in de verhoorkamer vast, maar ook hoe laat het verhoor begon, van wanneer tot wanneer het verhoor werd onderbroken voor een sanitaire stop, wie er op bezoek kwamen in de regiekamer, en dergelijke. Mijn taak was het verhoor op een beeldscherm te volgen, te kijken hoe de verdachte reageert op vragen en vooral te letten op zijn lichaamstaal en op basis van mijn waarnemingen te bepalen hoe het verhoor verder moest verlopen. Daarnaast kon ik via de computer chatten met de verhoorders. In de derde ruimte, de advocatenkamer, stonden een bureau, een stoel en een tv. Indien de advocaat dat wenste, kon hij/zij daar het verhoor volgen. Daarnaast zaten in een kantoorruimte Henk Heling, als plaatsvervangend tactisch coördinator, en Johan Stienstra om hand- en spandiensten te verlenen. Zeker in het begin van een verhoor moeten er allerlei zaken geregeld worden. Als de verdachte kiest voor een bepaalde advocaat of reclasseringsambtenaar dan moet er iemand zijn die daarmee contact opneemt. Ook moeten er maaltijden, koffie, thee en vervoer van en naar het huis van bewaring worden geregeld. Daarnaast kan er tijdens het verhoor nieuwe informatie, die onderzocht moet worden door tactische rechercheurs, komen. Die moeten daar een opdracht voor krijgen en inhoudelijk op de hoogte worden gesteld van het doel van het onderzoek. Het regelen van dit soort zaken behoorde tot de taken van Henk en Johan. Henk moest daarnaast de papierwinkel bijhouden. Als een verdachte bijvoorbeeld wil meewerken aan een DNA-onderzoek, brengt dat heel wat papierwerk met zich mee. Hij moet eerst tekenen dat hij ermee instemt, dan komt een technisch rechercheur die wangslijmvlies komt afnemen. Die is verplicht een aantal papieren aan de verdachte uit te reiken en hij moet zelf ook de nodige papieren invullen ten bewijze van het correcte verloop van de procedures. Zo ging de morgen voornamelijk verloren aan de bureaucratische rompslomp van een aanhouding. Pas 's middags kon er met Willem gepraat worden en de verhoorders beperkten zich tot een babbeltje. Toch verried Willem zich die eerste dag. Aan het begin van de avond begon men over zijn hobby's en vanzelfsprekend kwam het vissen op paling aan de orde. Willem vertelde dat hij daar fuiken voor gebruikte die hij met touw op de bodem vastzette. Toen John vroeg wat voor kleur touw hij daarvoor gebruikte, keek Willem eerst verbaasd en begon daarna te glimlachen. Hiermee gaf hij aan te begrijpen waarom deze vraag werd gesteld. Alleen de dader van de moord op Annelise Reinders kon dit beseffen. Zij had, toen ze gevonden werd, een touw om haar hals, hoofd, polsen en enkels. Een rood touw. Willem gaf als antwoord wit! Zijn glimlach had hem echter verraden. Om een uur of tien die avond werd het interview afgebroken. Dinsdagmorgen begonnen we rond negen uur. Eén van de verhoorders stelde als eerste vraag: 'Zullen we net zo door gaan als gisteren? Wij vonden dat het wel goed ging.' Waarop Willem tot ons aller verbazing zei: 'Nee, ik wil graag overleg met mijn advocaat en daarna zal ik deze zaken bekennen.' Ik rende, om geen seconde verloren te laten gaan, direct naar Henk Heling, die advocaat moest zo snel mogelijk komen! Dat duurde nog tot een uur of elf, maar voor de middag hadden wij de bekentenis van Willem voor de moord op Schenker, Fatol en Reinders op papier. 's Middags werden de details ingevuld en Willem gaf ons alle daderinformatie die nog ontbrak. Zo misten wij de mobiele telefoon van Sasja. Willem beschreef de plek bij de roeibaan waar hij die in het water had gegooid en daar werd deze ook gevonden. Wij misten kledingstukken van Sasja. Willem vertelde ons dat hij die onder een brug in het water had gegooid, daar waar hij ook het lichaam van Sasja had gedumpt. Op die plek werd een laars van Sasja gevonden, de andere kleding was waarschijnlijk door de stroming meegenomen. We hadden geen telefoongesprek tussen hem en Sasja op die donderdagmorgen kunnen traceren. Willem legde de oorzaak uit; sinds kort maakte hij gebruik van een andere provider. Die woensdagavond was hij dit vergeten, maar op donderdag had hij daarvan wel gebruik gemaakt. Contact met de nieuwe provider leidde al snel tot het bewijs dat hij haar die ochtend had gebeld. Willem kon goed met beide verhoorders opschieten. Hij sprak in de wij-vorm als hij het over het verhoor had. Zo antwoordde hij bijvoorbeeld op een vraag van Johan of hij dat weekend ook gehoord zou worden met: 'Nee, dit weekend zijn wij vrij.' John was zijn favoriet, want Willem zei tegen John dat hij hoopte nog eens met hem te kunnen gaan vissen naar paling. Ook over het verhoor liet hij zich positief uit: 'Als jullie het anders hadden aangepakt, dan had ik jullie niets verteld.' Willem vertelde ons alles, op zijn motief na. Wel werd duidelijk dat hij inderdaad volgens een vast patroon handelde, althans bij Fatol en Reinders. Een patroon dat erg leek op dat van de moord op Cora Mantel. Ten tijde van Aaltje van der Plaat en Sasja Schenker had Willem geen auto, dat verklaart waarschijnlijk dat die moorden een ander verloop hebben gehad. Eind 2001 is de zaak wat betreft de moorden op Reinders, Fatol en Schenker rond, maar dan ontstaat er een probleem binnen het rechercheteam. Een deel van het team verdenkt Willem ook van de moorden op nog drie andere tippelaarsters: Antoinette Bont, Shirley Hereijgers en Jolanda Meijer. Ook ik vind dat er argumenten voor zijn. Zo is Willem heel stil op het moment dat de recherche met hem naar de plek gaat waar Shirley Hereijgers is gevonden. Bovendien is in zijn huis een haarlint gevonden waarop DNA van haar is aangetroffen. Ook staat haar telefoonnummer in zijn adresboekje. Ook het nummer van Jolanda Meijer staat er in. Willem geeft toe haar 'beroepsmatig' te kennen, maar ontkent elke betrokkenheid bij haar verdwijning. In de zaak Antoinette Bont is er volgens mij minder tegen hem in te brengen. Wel heeft een vismaat plekken aangewezen waar de mannen vaak naartoe gingen. De plek waar Bont hoogstwaarschijnlijk in het water is gegooid, was één van die aangewezen plekken. Maar toen de politie met Willem verschillende locaties langsging, zei hij op die plek nooit te hebben gevist. In het team gaan stemmen op om Willem tijdens de verhoren over deze drie zaken harder aan te pakken. Ik verzet me daartegen, want ik vind dat er eerst meer bewijs moet komen. Je kunt bij elk van die drie zaken wel een aantal pluspunten bedenken, maar er staan minstens evenveel minpunten tegenover. Zo kon er (nog) geen DNA gehaald worden uit het materiaal dat op de lichamen van Bont en Hereijgers is aangetroffen. Ik verwachtte dat dit in de toekomst wel zou kunnen en wilde daarom wachten tot de techniek zover zou zijn. Mijn inschatting was dat Willem, zo hij al bij deze zaken was betrokken, deze pas zou bekennen als er voldoende bewijs was. Als je hem confronteert met losse eindjes en je maakt daarover ruzie met hem, dan is het wat hem betreft 'einde verhaal'. Hij zal dan nooit meer met je willen praten, daar was ik zeker van, zo zit hij in elkaar. Tijdens de discussies in het team over de strategie in het verhoor zegt tactisch coördinator Bert Kuipers doorgaans niet veel. Maar tijdens het laatste verhoor, begin 2002, loopt het tussen hem en mij uit de hand. Kuipers komt de regiekamer binnen en vraagt mij wat ik ervan vind om het verhoorkoppel eraf te halen en met een ander koppel door te gaan, om hem eens stevig aan te pakken. Ik ben verbaasd en zeg dat mij dit een slecht idee lijkt, omdat we met de zachte aanpak zo'n succes hebben. Hij blijft doorzeuren. Daar word ik boos om en zeg tegen Kuipers: 'Je weet hoe ik erover denk, maar als je de boel wilt overnemen, hier is mijn stoel, ga daar dan maar zitten.' Vervolgens richt Bert zich tot het schaduwkoppel en vraagt hun mening. Die waren het met mij eens: geen harde aanpak op dat moment, en ook Stienstra zegt tegen Bert hier geen voorstander van te zijn. Maar Bert houdt voet bij stuk. In de pauze van het verhoor vraagt hij het verhoorkoppel naar hun mening. Ik word echt boos, want ik ervaar zijn gedrag als een dolkstoot in mijn rug, en zeg tegen hem: 'Nu moet je ophouden, anders ga ik naar huis.' Met een houding van; wie denk je wel dat je bent, komt hij op me af. Dan wordt het me teveel en zeg: 'Kom niet dichterbij anders krijg je een klap'. Ik had nog nooit gevochten, maar was toen zo kwaad dat ik niet voor mezelf had ingestaan als hij dichterbij was gekomen. Waarom werd ik zo boos? Ik had heel veel tijd en energie in de verhoren gestoken. In een verhoorperiode maak je weken van zestig tot tachtig uur. Ik had alles over Willem gelezen wat er te lezen viel. We hadden de goede manier van ondervragen gevonden en die werkte fantastisch. Dan wil plotseling iemand snel resultaat halen, op basis van een paar aanwijzingen, met het risico het resultaat van die inzet helemaal te niet te doen. Willem heeft de drie ten laste gelegde moorden bekend. Natuurlijk is tijdens de verhoren ook uitgebreid aandacht besteed aan de drie nog onopgeloste zaken. We spraken met Willem over de visplek, de gevonden haarlint met DNA van Shirley Hereijgers, zijn contacten met Jolanda Meijer. Niet in een beschuldigende sfeer, maar informatief. We zeiden hem dat hij zaken heeft bekend uit 1993, 1994 en 2001, en dat wij ons afvragen wat er in de tussentijd is gebeurd. In die periode zijn Bont en Hereijgers vermoord en is Jolanda Meijer van de aardbodem verdwenen. Ook confronteren wij hem met zijn uitspraak dat hij met Annelise Reinders buiten de auto heeft 'gevreeën' omdat het toen heel warm was. Maar Reinders is in december vermoord. Bont is in de zomer vermoord en op die dag was het bijna 30 graden. We zijn wel degelijk met de andere zaken bezig geweest. Maar de verhoorders en ik waren het met elkaar eens dat er te weinig bewijs was om hem op die zaken hard aan te vallen. Wij vroegen hem om opheldering, in een goede verstandhouding. De sfeer waarin een verhoor plaatsvindt, is van groot belang, zeker bij een type als Willem Zo had ik er op aangedrongen dat Willem tijdens het vervoer van het huis van bewaring naar het politiebureau fatsoenlijk moest worden behandeld. Dat de bewakers hem niet moesten uitschelden, niet zeggen dat hij, bijvoorbeeld, een grote klootzak is. Tot Kuipers, maar ook tot Jaap Siemons wilde dit niet doordringen. Na de bekentenis kwam ik Jaap Siemons tegen in de gang en die zei: 'Pak hem aan hè! Draai hem de duimschroeven aan!' Niet gehinderd door enige interesse in of kennis van mijn benadering ging hij uit van de methode: 'Haal hem door de mangel.' Na de aanvaring met Kuipers probeer ik een afspraak te maken met Geert Nieuwenhuis. Ik wil weten wie waar verantwoordelijk voor is. Maar Geert vindt dit niet nodig. 'Het is een kwestie van even aan elkaar wennen,' zegt hij. Achteraf denk ik dat hij geen oplossing wist voor dit probleem. De politie is een hiërarchische organisatie, en hiërarchie geeft duidelijkheid. Ik heb dan wel succes met mijn verhoormethode, maar ik heb geen strepen of sterren. Dat verschijnsel past niet in een hiërarchische organisatie, want daar redeneert men: wie hoger in rang is, heeft meer verstand. Levenslang Inmiddels lijkt het er sterk op dat Willem niet betrokken is bij de moorden op Shirley Hereijgers en Antoinette Bont. DNA-onderzoek sluit hem voor deze twee moorden vrijwel uit. Of hij betrokken is bij de verdwijning van Jolanda Meijer in 1998, daar kan geen mens, behalve de dader, iets over zeggen. Willem gaf grif toe van haar diensten gebruik te hebben gemaakt, maar hij had haar niet vermoord. De sterkste aanwijzing dat hij daar niets mee te maken heeft, ligt voor mij in het feit dat er maar drie kledingpakketjes in het Slochterdiep zijn gevonden. Zoiets noemt men een handtekening van de dader, een element dat bij elk misdrijf dat hij pleegt terugkomt. Voor de dader heeft dit een speciale betekenis, het moet daarom een rol spelen in de fantasie die de dader tijdens het misdrijf aan het 'naspelen' is. Het lijkt erop dat Willem niets met deze misdrijven heeft te maken, maar wonderlijk is het wel dat een dergelijk dwangmatige persoon in 1993 en in 1994 een moord pleegt en dan tot 2001 wacht totdat 'het hem weer overkomt'. Eind november 2001, tijdens de verhoren van Willem van E, is mijn detacheringcontract nog niet verlengd en ik meld dit aan Arnold Janssen, mijn directe chef. Op 25 november, een paar dagen voor mijn contract afliep, trek ik opnieuw aan de bel binnen de divisie. Omdat Jaap Siemons en Geert Nieuwenhuis die dag niet bereikbaar zijn, spreek ik er over met de derde man in rang: Hennie Terwee. Diezelfde middag komt er duidelijkheid, zo wordt mij beloofd. Om vier uur heb ik nog niets gehoord. Ik pak daarom mijn persoonlijke eigendommen in om deze mee te nemen naar huis. Ik ben van plan een paar snipperdagen te nemen en mij op 1 december bij de universiteit te melden. Op weg naar huis belt Jaap Siemons mij in de auto: de zaak is geregeld. Groningen en Friesland financieren vanaf 1 december elk de helft van de detachering. Maar hij voegt er nog wel aan toe dat Erik van Zuidam, (de tweede man van de korpsleiding) mij wil laten weten 'het niet op prijs te stellen dat ik hen zo onder druk heb gezet.' Dit is een vreemde reactie, want voor mijn gevoel heb ik niemand onder druk gezet. Het contract loopt op 1 december af en als er geen nieuw contract komt, kan ik niet voor de politie blijven werken. Maar ook vreemd omdat het kort na de bekentenis van Willem van E. is en je, na een dergelijk succes, niet zo'n reactie verwacht. Ik ben daardoor aan de ene kant verontwaardigd, maar aan de andere kant opgelucht: het werk dat ik met plezier doe, kan ik blijven doen. In het nieuwe detacheringscontract worden mijn werkzaamheden omschreven als: 'Advieswerkzaamheden op het terrein van gedragswetenschappelijke / criminologische aspecten ten behoeve van het Regionaal Informatie Knooppunt Criminaliteit bij de Divisie Regionale Recherche.' Ik krijg daardoor het gevoel dat men eigenlijk van me af wil, maar dat ze dit niet aandurven omdat ik met de verhoren van Henk S. en Willem van E. voor doorbraken heb gezorgd. Op de werkvloer kan ik lezen en schrijven met de collega's, bij de leiding ligt het kennelijk gevoeliger. Ik heb het idee dat men mij een leuk speeltje vindt voor de korpsleiding, zo'n wetenschapper die adviseert over beleid. Het kader waarbinnen dat moet gaan gebeuren, het Regionaal Informatie Knooppunt Criminaliteit, komt echter niet van de grond. Ondertussen doe ik andere dingen, loop mee in oude en nieuwe moordzaken en lever daar volgens anderen een gewaardeerde bijdrage aan. Het lijkt erop dat de leiding dat vervelend begint te vinden.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | index | begrippenlijst | register |
|
|||||||||