DROOG
HOME   
UITGEVERIJ   
UTRECHT 
FONDS   
versie: 4 maart 2017 - beginpagina Droog


Bloemen van het kwaad

'Ich gehe manchesmal

 in rauhen Nächten'


Loopgravengedicht van Hitler?

De HBH-collectie | Dr. Jäckel |

Grafologisch onderzoek | Kritisch kijken

Vance Pollock | Paul Damen

Conclusie

Door Jaap van den Born en Bart FM Droog



Een loopgravengedicht van Adolf Hitler?

In 1959 verschijnt Die Lösung des Rätsel's Adolf Hitler van de Oostenrijkse dichter Dr. Johannes von Müllern-Schönhausen. Het is een een zeer curieus boek, waarin onder meer een fotokopie is afgedrukt van handgeschreven gedicht, dat Adolf Hitler in 1915, toen hij aan het Westfront lag, in zijn oorlogsdagboek geschreven zou hebben.



Hé, Hitler, dagboek? Waar kennen we dat toch van?

Terug naar het boek van Von Müllern-Schönhausen. Onder de nauwelijks leesbare handgeschreven tekst had hij een uitgetikte versie geplaatst:



Net als alle andere persoonsnamen in zijn boek heeft Von Müllern-Schönhausen 'WOTAN' hier in bovenkast getikt - dit heeft verder geen betekenis.

naar boven

De HBH-collectie

Von Müllern-Schönhausen beweert dat dit gedicht onderdeel is van de HBH-collectie. Een verzameling Hitlerkunstwerken en -artefacten die hij in 1940 van een hoge nazi verkregen zou hebben.

Hij doet in zijn boek enerzijds heel geheimzinnig over de identiteit van dit persoon, maar als hij - ergens tussen eind 1971 en 1976 - een ontmoeting heeft met de Amerikaanse Hitlerbiograaf John Toland, vertelt hij dat HBH staat voor Hans Beyer-Härtl (1880-1942), een Oostenrijkse nazi van het eerste uur.

Hoewel Toland zeer sterke twijfels heeft aan het boek van Von Müllern-Schönhausen - hij noemt het 'a confusing hodgepodge of fact and fantasy' - en Von Müllern-Schönhausen hem weigert de originele documenten te tonen, enkel fotokopieën, hecht Toland, op voorspraak van de Duitse professor Ernst Deuerlein en de Oostenrijke parapsycholoog Dr. Wilfried Daim, geloof aan de authenticiteit van het materiaal in de HBH-collectie.

In zijn bekende Hitlerbiografie uit 1976 plaatst Toland een Engelse vertaling van het gedicht uit de HBH collectie.

  (-)

I often go on bitter nights
To Wotan's oak in the quiet glade
With dark powers to weave a union—
The runic letters the moon makes with its magic spell
And all who are full of impudence during the day
Are made small by the magic formula!
They draw shining steel—but instead of going into combat
They solidify into stalagmites.
So the false ones part from the real ones—
I reach into a nest of words
And then give to the good and just
With my formula blessings and prosperity.¹
 


In het notenapparaat vermeldt hij exact de bron en uit zijn twijfels over Von Müllern-Schönhausens boek.²

naar boven

Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924

In 1980 verschijnt Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924. In dit werk staan alle aan Hitler toegeschreven geschriften uit 1905-1924 beschreven, inclusief zestien gedichten. De samenstellers, Eberhard Jäckel en Alex Kuhn, schrijven daar expliciet bij dat ze niet onderzocht hadden of die dichtteksten authentiek waren. Dat ze dit gedicht, 'Ich gehe manchesmal in rauhen Nächten', niet hadden opgenomen, betekent dat ze dit ogenblikkelijk als vervalsing herkend moeten hebben.

Dat ze het onder ogen hebben gehad is zeker: Jäckel en Toland hadden in de jaren zeventig nauw contact³, en Jäckel zal beslist de in 1976 verschenen Hitlerbiografie van Toland grondig bestudeerd hebben.

naar boven

Grafologisch onderzoek

Jaap van den Born, een van de schrijvers van dit artikel, is beëdigd grafoloog.

Enkele van de papieren in de HBH-collectie zijn voorzien van handtekeningen of opmerkingen die door Adolf Hitler geplaatst zouden zijn.

Als voorbeeld voor de handtekeningen in de HBH-collectie/van Von Müllern-Schönhausen is de echte handtekening uit Mein Kampf genomen. Deze is gebruikt voor alle jaren waaruit de werken in de HBH-collectie zouden stammen. Nu is een typerend typerend kenmerk van Hitlers handtekening dat deze door de jaren sterk veranderde. In 1939 leek zijn handtekening totaal niet meer op die (uit circa 1926) in Mein Kampf stond afgedrukt.

Hieronder aan de linkerkant de echte handtekeningen van Hitler, rechts de handtekeningen zoals aangetroffen op de HBH-documenten (het blz.-nummer geeft de bladzijde in Von Müllern-Schönhausens boek aan.

1908 - rapport "1909", blz 100.
 
  "1911" blz. 92.
Ca. 1926 - in Mein Kampf "1930", blz. 94.
1933 - brief aan Kubizek "1939", blz. 89.

In de handtekening van Mein Kampf is de l versimpeld als een krulletje voor de f weergegeven, maar de vervalser maakt er Adof van. Ook de W van Wien in de dateringen in de HBH-collectie lijkt niet op de W zoals Hitler die schreef.

naar boven

Vals

HBH-collectie, "1911", blz 92: 'Wien zu Weihnachten'

HBH-collectie, "1939", blz 89, op inventarislijst: 'Wien am 17. März 1939. hten'

Echt

'Dir nach Wien'; Hitler in brief aan Kubizek, blz 289, ca. 1908.


Onderste regel: 'Wien, und bleibe ich hier'; Hitler in brief aan Kubizek, blz 307.'

In de vervalsing van 1911 en de ingevoegde verklaring op de inventarislijst is goed te zien dat de schrijver die W, die op een M lijkt, niet in een vloeiende beweging neerzet, maar als twee losse bergpunten. Het handschrift is ook voor alle jaren gelijk wat er op duidt dat het in een korte tijd geschreven is.

naar boven

Kritisch kijken : inventarislijst en brief

Het bewijs dat het HBH-materiaal authentiek zou zijn blijkt volgens Müllern-Schönhausen uit een brief en een inventarislijst uit 1940. Deze zijn als facsimile afgedrukt in zijn boek.

De inventarislijst

Het betreft de lijst van een door HBH oftewel Hans Bleyer-Härtl sinds 1926 verzamelde Hitlerartefacten: schilderijen, voorwerpen, papieren.



Deze inventarislijst bewijst echter vooral dat het om een vervalsing gaat. De lijst bestaat uit omschrijvingen van voorwerpen die de anonieme verzamelaar verworven heeft, steeds met de datum van aankoop.

naar boven

Tussen notitie 23 en 24 is een witruimte opengelaten, waar een door 'Hitler' handgeschreven en van datum voorzien dankwoord en uitleg over het in notitie 24 omschreven artefact aangebracht is.

Nu kan dat dankwoord alleen op het document geschreven zijn, als het vel uit de typemachine verwijderd was. Maar notities 24 (en 25 en 26), getikt ná 'Hitlers' handgeschreven tekst, begint qua uitlijning precies op dezelfde positie als de eerdere notities. Het is, zoals iedereen weet die ooit met een typemachine gewerkt heeft, zo goed als onmogelijk om een uit zo'n apparaat verwijderd vel op exact dezelfde wijze te herplaatsten, zodanig dat de linkermarge exact hetzelfde blijft.

Dat kan alleen betekenen dat die handgeschreven en van datum '17 März 1939' voorziene tekst pas na alle notities (waarvan de laatste uit 1940 stamt) is aangebracht. Ergo: de lijst is een vervalsing.

De begeleidende brief

blz. 70
blz. 71

blz 72.

naar boven

Deze hele brief heeft de geur van een falsificatie. Het benadrukken van de grote geldwaarde van de collectie, het benadrukken van het persoonlijk contact met Hitler, het benadrukken dat Von Müllern-Schönhausen geen nazi was... het is allemaal net iets te veel van het goede.

Von Müllern-Schönhausen vertelde - jaren na verschijning van zijn boek -aan John Toland dat Hans Bleyer-Härtl de verzamelaar en briefschrijver zou zijn. Nu was Hans Bleyer-Härtl een overtuigd nazi. Dat staat vast. Maar wat allerminst vast staat is dat hij ook maar iets met Von Müllern-Schönhausen of diens HBH-collectie te maken heeft gehad.

Er is uiteindelijk maar één bron voor dit alles, en dat is Johannes von Müllern-Schönhausen.
Alles wijst er op dat, naast de vele andere door Von Müllern-Schönhausen afgedrukte vervalsingen, bovenstaande brief óók een vervalsing is.

naar boven

2003 - Vance Pollock

Op 'Forum.axishistory.com', een online platform waar geïnteresseerden in de nazi-geschiedenis met elkaar discussiëren (waarmee het nog geen neonazi-site is), stelde op 2 mei 2003 om 16.13 uur ene Vance Pollock deze vraag4

 
"Can anyone vouch for the authenticity of this poem, supposedly written by Hitler in 1915. Does the original document exist? Is this the entire poem? Were there "doodles" accompanying it?"
 

Bij deze vraag toont hij het 'Ich gehe manchmal in rauhen Nächten'-gedicht, maar, vreemd genoeg, met witregels die in de oorspronkelijke versie - die van Von Müllern-Schönhausen uit 1959 - ontbreken:

 

(-)

Ich gehe manchmal in rauhen Nächten
Zur Wotanseiche in den stillen Hain,
Mit dunklen Mächten einen Bund zu flechten -
Die Runen zaubert mir der Mondenschein.

Und alle, die am Tage sich erfrechten,
Sie werden vor der Zauberformel klein!
Sie ziehen blank – doch statt den Strauß zu flechten,
Erstarren sie zu Stalagmitgestein.

So scheiden sich die Falschen von den Echten -
Ich greife in das Fibelnest hinein
Und gebe dann den Guten und Gerechten
Mit meiner Formel Segen und Gedeihn.

 

Vijf uur later voegde hij daar de Engelse vertaling aan toe, en schreef dat hij het gedicht had aangetroffen in John Tolands bekende Hitlerbiografie. Ook merkte hij op:

  "I never could find a reference in the Toland volume to where he found this."  

Pollock zal misleid zijn door het ontbreken van expliciete noten op de afzonderlijke pagina's in Tolands boek, dat wel degelijk een uitgebreid notenapparaat bevat. Achterin het boek bericht Toland uitgebreid per pagina over vindplaatsen en etcetera. Over hoe hij op het 'Ich gehe manchmal in rauhen Nächten'-gedicht gekomen is wijdt hij zelfs héél uitvoerig uit.

Dit forumbericht uit 2003 lijkt de bron waarop vrijwel alle latere site- en blogpublicaties gebaseerd zijn.

naar boven

2016 - Paul Damen

In zijn boek Bloemen van het kwaad (2016) presenteert de Nederlandse auteur Paul Damen het 'Ich gehe manchmal in rauhen Nächten'-gedicht als vierde authentieke Hitler-vers.

Op bladzijden 190-193 heeft Damen het over het grote aantal vervalsingen van Hitler-geschriften. Hij besluit dat stuk met: "Tot zover de vervalsingen." Op bladzijde 200 schrijft hij dan:

  "Het vierde Hitlergedicht hier is redelijk uniek. Biograaf John Toland bracht het al in 1976, dateert het in 1915, maar geeft geen bron."  

Dit is zeer vreemd: het gedicht is allesbehalve uniek: het circuleert al sinds jaar en dag op internet en John Toland gaf wel degelijk een bron in zijn boek uit 1976 op. Maar het wordt nog vreemder:

  "Maar is het authentiek? De beide proffen negeren het, omdat het buiten de tijdslijn van hun pil valt."  

Met 'beide proffen' doelt Damen op Eberhard Jäckel en Alex Kuhn, de samenstellers van Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924 (1980).
Nu valt een gedicht dat uit 1915 zou stammen, toch écht binnen de tijdslijn 1905-1924.

naar boven

Als dit nu de enige fout op jaartallengebied in Damens boek zou zijn, dan zou je kunnen denken dat het om een klein redactionele nalatigheid zou gaan. Maar... het boek ziet zwart van dit soort fouten, wat erop wijst dat degenen die dit boek hebben geredigeerd gespeend zijn van élk historisch besef. Maar dit terzijde, want...

... Damen toont zich blind voor de mogelijkheid dat 'beide proffen' dit veronderstelde Hitlergedicht herkenden voor wat het was: een overduidelijke vervalsing. En dat het daarom niet in hun overzichtswerk van verondersteld écht materiaal is opgenomen. Damen:

  "Jammer, want als er nu één gedicht is waar de Führer zijn donker-Germaanse ideologie uiteenzet, is het dit gedicht. "  

Zou het? Welingelichte bronnen melden dat Hitler eerst negen jaar ná 1915 zijn ideologie uiteenzette, wat vorm kreeg in een boek geheten Mein Kämpf. Hoewel dat boek bepaald omstreden is en veel kolder bevat, is de occulte kolder in de Ich gehe manchmal in rauhen Nächten-tekst bepaald van een ander slag. Damen:

 
"De eerste die het publiceerde, met een kopie van het handschrift, was de uiterst suspecte dr. Johannes von Müllern-Schönhausen, die in hetzelfde boek, Die Lösung des Rätsels Adolf Hitler, meldde dat Adolf nog levend en wel de Arabische strijd tegen Israël leidde. "
 

naar boven

Tsja - wat Damen hier zegt over Von Müllern-Schönhausen klopt, en klopt ook weer niet. Von Müllern-Schönhausen is uiterst suspect - maar niet omdat hij in z'n boek uit 1959 meldde dat Hitler nog leefde en de strijd tegen Israël zou leidden. Dat doet Von Müllern namelijk niet. Hij beschrijft op blz. 234-238 in Die Lösung des Rätsels Adolf Hitler zeven theorieën over wat er mogelijk met Hitler gebeurd zou zijn, áls deze niét in Berlijn omgekomen zou zijn.


(Von Müllern-Schönhausen, pagina 237)

Waarbij Von Müllern-Schönhausen expliciet aangeeft dat hij het voor 80% zeker acht dat Hitler wel degelijk dood is. Tot 1968 bestond namelijk veel onduidelijkheid over Hitlers lot, simpelweg omdat de Sovjets het autopsierapport achterhielden. Von Müllern vond het vlucht-naar-Arabië-verhaal overigens nog minder geloofwaardig dan de eerste theorie waar hij mee op de proppen komt: dat Hitler per V-raket uit Berlijn ontsnapt zou zijn. Maar ook dit terzijde.

naar boven

Terug naar Damen. Over de kopie van het Ich gehe manchmal in rauhen Nächten-manuscript in Von Müllern-Schönhausends boek zegt hij:

 
"Alleen: dat handschrift in de kopie klopt wél. Vervalser Kujau was toen nog veel te jong om überhaupt te kunnen schrijven. Vervalsingen brachten niks op, want men schaamde zich nog dood voor het Derde Rijk. De verzamelaar­stempel verwijst naar een collectie die wél authentiek is."
 

Tsja. Het is ons een raadsel waar de grafologische kennis van Paul Damen op berust. Hij gaf eerder in zijn boek aan dat legio vervalsingen van Hitlermateriaal in omloop waren en zijn. De logische vraag hoe dat komt (Hitlerverzamelaars hadden en hebben veel geld over voor authentiek materiaal, en dat brengt vervalsers op ideeën) stelt hij niet. En een stempel bewijst natuurlijk helemaal niets. Damen vervolgt:

 
"Kortom: ik zou hier niet meteen mijn hand voor in het vuur willen steken, maar bang te verbranden ben ik ook niet."
 

Wederom tsja: eerst stelt hij dat het authentiek is, dan krabbelt hij weer een beetje terug, en begint vervolgens een bladzijde lang over Hitler te psychologiseren, aan de hand van een overduidelijk vervalst gedicht (op blz. 200-201).

naar boven

Komen we op de wijze waarop hij het gedicht afdrukt - let wel, in de afdeling 'authentieke Hitler-verzen', links de 'originele' versie, van Von Müllern-Schönhausen (1959), rechts de versie van Paul Damen (2016):

Ich gehe manchesmal in rauhen Nächten
Zur Wotanseiche in den stillen Hain,
Mit dunklen Mächten einen Bund zu flechten –
Die Runen zaubert mir der Mondenschein.
Und alle, die am Tage sich erfrechten,
Sie werden vor der Zauberformel klein!
Sie ziehen blank – doch statt den Strauß zu fechten,
Erstarren sie zu Stalagmitgestein.
So scheiden sich die Falschen von den Echten –
Ich greife in das Fibelnest hinein
Und gebe dann den Guten und Gerechten
Mit meiner Formel Segen und Gedeih’n.



Ich gehe manchesmal in rauhen Nächten
Zur Wotanseiche in den stillen Hain,
Mit dunklen Mächten einen Bund zu flechten –
Die Runen zaubert mir der Mondenschein.

Und alle, die am Tage sich erfrechten,
Sie werden vor der Zauberformel klein!
Sie ziehen blank – doch statt den Strauß zu fechten,
Erstarren sie zu Stalagmitgestein.

So scheiden sich die Falschen von den Echten –
Ich greife in das Fibelnest hinein
Und gebe dann den Guten und Gerechten
Mit meiner Formel Segen und Gedeih’n.

Het is duidelijk te zien dat Damen hier op een fantasievolle wijze met de bewitregeling is omgesprongen. Alhoewel, fantasievol? Nee - de bewitregeling is namelijk identiek aan de versie die Vance Pollock in 2003 op internet zette (zie aldaar). Heeft Damen dan helemaal niets zelf gedaan? Jawel, hij heeft veel moeite gestoken in het naar het Nederlands vertalen van de tekst. Dat leverde dit op:

  Meer dan eens ga ik, in bittere nachten
Naar den Wodanseik in het stille bosch,
Om samen te zweeren met donkere machten –
Het maanlicht toovert den runen mij los.

En allen die overdag zich vermeten;
De toverspreuk maakte hen klein en benard!
Ze trekken hun zwaard – maar vechten geen vete;
Zij worden tot stalagmieten verstard.

Zoo scheiden zich valschen en echten –
Wijl ’k mijn hand in ’t spreukennest druk
Bezorg ik de goeden en de oprechten
Met mijn toverformule heil en geluk.
 

Een wangedrocht in namaak-oude spelling. Zie bijvoorbeeld regels 4 en regels 6:

Het maanlicht toovert den runen mij los en De toverspreuk maakte hen klein en benard!

Ter vergelijk:


Uit: S. Weijl Jr. Het betooverde kasteel. De Telegraaf, 19 mei 1928.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110566117:mpeg21:a0239

Het staat Paul Damen natuurlijk vrij te fröbelen met wat dan ook, maar verkoop deze onzin dan s.v.p. niet als 'literaire non-fictie'.

naar boven

Conclusie

Alle sporen inzake het 'Ich gehe manchesmal in rauhen Nächten' leiden naar één bron: Johannes von Müllern-Schönhausen. Hij kwam er in 1959 mee op de proppen. De tekst past inhoudelijk bij von Müllern-Schönhausen fixatie met occulte zaken. Von Müllern-Schönhausen had bovendien in de jaren dertig tenminste drie dichtbundels uitgebracht, waarvan twee positief ontvangen werden. Ergo: de man kon gedichten maken.

De HBH-collectie bestaat overduidelijk uit vervalst materiaal, schilderijen, tekeningen, documenten en één gedicht. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dat vers geschreven door Johannes von Müllern-Schönhausen.

naar boven


Bronnen

August Kubizek. Adolf Hitler, mein Jugendfreund. Stocker, Graz/Göttingen, 1953. 352 p. 6de ongewijzigde druk (wel vermeerderd met foto's), 1996, 'Sonderausgabe 2002. Online gezet in 2005.
http://der-fuehrer.org/bucher/deutsch/August%20
Kubizek%20-%20Adolf%20Hitler%20-%20Mein%20Jugendfreund.pdf


Johannes von Müllern-Schönhausen. Die Lösung des Rätsel's Adolf Hitler. Der Versuch einder Deutung der geheimnisvollsten Erscheinung der Weltgeschichte. Verlag zur Förderung wissenschaftlicher Forschung. [1959] . 256 p, met pl. Oplage eerste druk [volgens boek]: 50.000 ex.
Online op: https://archive.org/details/RaetselAdolfHitler


John Toland. Adolf Hitler. 1976. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de in 1977 bij Ballantine Books. New York verschenen herdruk, 1373p.

Eberhard Jäckel en Axel Kuhn (samenstelling). Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924. Deutsche Verlags-Anstalt, 1980. 1315p.

Ian Kershaw. Hitler. 1889-1936. Hoogmoed. Spectrum, 2007. Online op Google Books. Vertaling van Hitler. 1889-1936. Hubris, 1998.

Paul Damen. Bloemen van het kwaad. Gedichten van dictators. Samenstelling en vertaling Paul Damen. Koppernik, [Amsterdam], [2016], 517 p. 2de druk [1e druk 2016].

naar boven


Noten

¹ Toland, blz. 87.
² Toland, blz. 1270: The Hitler letter appears on p. 195 of Müllern-Schönhausen's book, Die Lösung des Rätsels Adolf Hitler, a confusing hodgepododge of fact and fantasy. At the same time I am convinced that his collection of original Hitler documents, artifacts ands paintings is, for the most part, genuine. Although he took me to the Vienna bank where the documents are stored and made photo copies of a number of the items, he did not show the originals. He said he was given the items by Hans Bleyer-Härtl, an Austrian Nazi who was the lawyer for the Dolfuss muderers. after the Anschluss, Bleyer-Härtl became disenchanted with the Nazis and volunteered in the Army "as a form of suicide." After turning over the collection to Müllern-Schönhausen, he died in battle. Professor Ernst Deuerlein of the University of Munich, shortly before his death, told me he had authenticated a number of the documents and urged me to see Müllern-Schönhausen. The interview was set up by Dr. Wilfried Daim of Vienna, who had seen some of the items."

³ Toland, blz. 1266 - inzake het Da sitzen-gedicht.
4 Vance Pollock. Hitler poem. Forum Axishistory.com, 02-05-2003.
http://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=21175


DROOG- tijdschrift voor diepgravende onderzoeks-journalistiek. Droog, onafhankelijk en ter zake. Over zaken uit heden en verleden die er toe doen of deden. Zaken die meer aandacht vragen dan in een artikel van een of twee papieren pagina’s gegeven kan worden. 

Steun ons op Facebook: Droog - Slow jounalism

naar boven


Doneer! Hoe? Mail: droog@epibreren.com



| naar boven