|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie: 4 maart 2017 - beginpagina Droog
Bloemen van het kwaad 'Ich gehe manchesmal in rauhen Nächten' Loopgravengedicht van Hitler? De HBH-collectie | Dr. Jäckel | Grafologisch onderzoek | Kritisch kijken Vance Pollock | Paul Damen Conclusie Door Jaap van den Born en Bart FM Droog
Hij doet in zijn boek enerzijds heel geheimzinnig over de identiteit van dit persoon, maar als hij - ergens tussen eind 1971 en 1976 - een ontmoeting heeft met de Amerikaanse Hitlerbiograaf John Toland, vertelt hij dat HBH staat voor Hans Beyer-Härtl (1880-1942), een Oostenrijkse nazi van het eerste uur.
Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924 Grafologisch onderzoek
In de handtekening van Mein Kampf is de l versimpeld als een krulletje voor de f weergegeven, maar de vervalser maakt er Adof van. Ook de W van Wien in de dateringen in de HBH-collectie lijkt niet op de W zoals Hitler die schreef. Vals Kritisch kijken : inventarislijst en brief Tussen notitie 23 en 24 is een witruimte opengelaten, waar een door 'Hitler' handgeschreven en van datum voorzien dankwoord en uitleg over het in notitie 24 omschreven artefact aangebracht is. Deze hele brief heeft de geur van een falsificatie.
Het benadrukken van de grote geldwaarde van de collectie, het benadrukken van het persoonlijk contact met Hitler, het benadrukken dat Von Müllern-Schönhausen geen nazi was... het is allemaal net iets te veel van het goede. 2003 - Vance Pollock
Bij deze vraag toont hij het 'Ich gehe manchmal in rauhen Nächten'-gedicht, maar, vreemd genoeg, met witregels die in de oorspronkelijke versie - die van Von Müllern-Schönhausen uit 1959 - ontbreken:
Vijf uur later voegde hij daar de Engelse vertaling aan toe, en schreef dat hij het gedicht had aangetroffen in John Tolands bekende Hitlerbiografie. Ook merkte hij op:
Pollock zal misleid zijn door het ontbreken van expliciete noten op de afzonderlijke pagina's in Tolands boek, dat wel degelijk een uitgebreid notenapparaat bevat. Achterin het boek bericht Toland uitgebreid per pagina over vindplaatsen en etcetera. Over hoe hij op het 'Ich gehe manchmal in rauhen Nächten'-gedicht gekomen is wijdt hij zelfs héél uitvoerig uit. 2016 - Paul Damen
Dit is zeer vreemd: het gedicht is allesbehalve uniek: het circuleert al sinds jaar en dag op internet en John Toland gaf wel degelijk een bron in zijn boek uit 1976 op. Maar het wordt nog vreemder:
Met 'beide proffen' doelt Damen op Eberhard Jäckel en Alex Kuhn, de samenstellers van Hitler. Sämtliche Aufzeichnungen. 1905-1924 (1980). Als dit nu de enige fout op jaartallengebied in Damens boek zou zijn, dan zou je kunnen denken dat het om een klein redactionele nalatigheid zou gaan. Maar... het boek ziet zwart van dit soort fouten, wat erop wijst dat degenen die dit boek hebben geredigeerd gespeend zijn van élk historisch besef. Maar dit terzijde, want...
Zou het? Welingelichte bronnen melden dat Hitler eerst negen jaar ná 1915 zijn ideologie uiteenzette, wat vorm kreeg in een boek geheten Mein Kämpf. Hoewel dat boek bepaald omstreden is en veel kolder bevat, is de occulte kolder in de Ich gehe manchmal in rauhen Nächten-tekst bepaald van een ander slag. Damen:
Tsja - wat Damen hier zegt over Von Müllern-Schönhausen klopt, en klopt ook weer niet. Von Müllern-Schönhausen is uiterst suspect - maar niet omdat hij in z'n boek uit 1959 meldde dat Hitler nog leefde en de strijd tegen Israël zou leidden. Dat doet Von Müllern namelijk niet. Hij beschrijft op blz. 234-238 in Die Lösung des Rätsels Adolf Hitler zeven theorieën over wat er mogelijk met Hitler gebeurd zou zijn, áls deze niét in Berlijn omgekomen zou zijn.
Waarbij Von Müllern-Schönhausen expliciet aangeeft dat hij het voor 80% zeker acht dat Hitler wel degelijk dood is. Tot 1968 bestond namelijk veel onduidelijkheid over Hitlers lot, simpelweg omdat de Sovjets het autopsierapport achterhielden. Von Müllern vond het vlucht-naar-Arabië-verhaal overigens nog minder geloofwaardig dan de eerste theorie waar hij mee op de proppen komt: dat Hitler per V-raket uit Berlijn ontsnapt zou zijn. Maar ook dit terzijde. Terug naar Damen. Over de kopie van het Ich gehe manchmal in rauhen Nächten-manuscript in Von Müllern-Schönhausends boek zegt hij:
Tsja. Het is ons een raadsel waar de grafologische kennis van Paul Damen op berust. Hij gaf eerder in zijn boek aan dat legio vervalsingen van Hitlermateriaal in omloop waren en zijn. De logische vraag hoe dat komt (Hitlerverzamelaars hadden en hebben veel geld over voor authentiek materiaal, en dat brengt vervalsers op ideeën) stelt hij niet. En een stempel bewijst natuurlijk helemaal niets. Damen vervolgt:
Wederom tsja: eerst stelt hij dat het authentiek is, dan krabbelt hij weer een beetje terug, en begint vervolgens een bladzijde lang over Hitler te psychologiseren, aan de hand van een overduidelijk vervalst gedicht (op blz. 200-201). Komen we op de wijze waarop hij het gedicht afdrukt - let wel, in de afdeling 'authentieke Hitler-verzen', links de 'originele' versie, van Von Müllern-Schönhausen (1959), rechts de versie van Paul Damen (2016):
Het is duidelijk te zien dat Damen hier op een fantasievolle wijze met de bewitregeling is omgesprongen. Alhoewel, fantasievol? Nee - de bewitregeling is namelijk identiek aan de versie die Vance Pollock in 2003 op internet zette (zie aldaar). Heeft Damen dan helemaal niets zelf gedaan? Jawel, hij heeft veel moeite gestoken in het naar het Nederlands vertalen van de tekst. Dat leverde dit op:
Een wangedrocht in namaak-oude spelling. Zie bijvoorbeeld regels 4 en regels 6: Conclusie Bronnen Noten DROOG- tijdschrift voor diepgravende onderzoeks-journalistiek. Droog, onafhankelijk en ter zake. Over zaken uit heden en verleden die er toe doen of deden. Zaken die meer aandacht vragen dan in een artikel van een of twee papieren pagina’s gegeven kan worden.
Steun ons op Facebook: Droog - Slow jounalism Doneer! Hoe? Mail: droog@epibreren.com |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||