|
||
versie: 02-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com De zaak | Fout één | Het onderzoek | Fout twee | DE ZAAK
De zaak Op de dag van de moord was Varscha's moeder om half zeven met een kennis naar Schiphol vertrokken om haar man, na een reis naar Suriname, op te halen. Zij had de avond tevoren een vriendin gebeld om haar te vragen een oogje in het zeil te houden opdat de kinderen op tijd naar school zouden gaan. De vriendin was al naar bed, zo meldde haar vriend. En daarom kon de afspraak niet doorgaan. Moeder sprak met Varscha af dat zij er op toe zou zien dat de andere kinderen op tijd naar school zouden gaan. Varscha moest als eerste naar school vertrekken. De moeder probeerde om half acht Varscha te bereiken op haar mobiele telefoon, maar kreeg geen gehoor. Daarom belde ze naar de vaste telefoon en kreeg haar jongere dochter Chanu aan de lijn. Zij kreeg de opdracht te kijken waarom Varscha nog niet uit bed was. Het bleek dat Varscha op het laatste moment had besloten om die dag het eerste, voor haar facultatieve, uur te laten lopen en pas het tweede uur naar school te gaan. Toen de jongste kinderen naar school gingen, liep Varscha al in de kleren die zij die dag zou dragen. Toen Chanu en Sarwan tussen de middag thuis een boterham aten, wilde Sarwan een glas water drinken en ging daarvoor naar de badkamer. Daar vond hij Varscha naakt voorover liggen in het bad, met het hoofd onder water. Hij waarschuwde Chanu, die direct haar moeder belde. Moeder zei dat zij voor hulp zou zorgen en dat de kinderen naar de buren moesten gaan. Al snel kwamen de politie en een ambulance ter plaatse en kon het onderzoek beginnen. De politiemensen die in zulke gevallen het eerst arriveren, zijn de agenten van de surveillance. Deze mensen hebben voor een dergelijke situatie geen speciale opleiding gehad. Daarom hebben zij als algemene richtlijn de situatie te bevriezen tot de technische recherche (TR) en/of de recherche ter plekke zijn. Toch gaat er in dit soort gevallen nog vaak een hoop mis. Het probleem is namelijk dat men niet altijd zeker weet of het slachtoffer dood is of dat er nog reanimatie mogelijk is. In het laatste geval moet de surveillance levensreddend bezig zijn en kan er niet gewacht worden tot de experts aanwezig zijn. Dit laatste gebeurde hier. Het ambulancepersoneel besloot om het lichaam van Varscha uit de badkuip te halen om daarna te constateren dat reanimatie niet meer mogelijk was. Om de ouders een vreselijk beeld te besparen droogde men Varscha af en legde haar in een laken op haar bed. Het badwater liet men weglopen. Wat hier met de beste bedoelingen gebeurde, veroorzaakte de vernietiging en het verlies van veel sporen. Men had ook in het bad kunnen vaststellen dat reanimatie geen zin meer had en haar kunnen laten liggen. Dan waren er meer sporen gevonden. De TR onderzocht vervolgens de badkraan op sporen, want daaraan moest door de dader zijn gedraaid. En men knipte de nagels van het slachtoffer. Wanneer iemand door een misdrijf om het leven is gebracht en het niet direct duidelijk is wie de dader is, wordt een recherchebijstandsteam (RBT) samengesteld. Dat is een team van tussen de twintig en vijfentwintig mensen die de zaak gaan onderzoeken. Naast een tactisch coördinator en een aantal rechercheurs zitten in zo'n team ook mensen met specifieke kennis op bepaalde terreinen. De technisch rechercheur is daarvan een voorbeeld. Vaak zit er ook een deskundige in op het gebied van communicatiemiddelen, telefoons en computer, een analist die de zaak probeert te doorgronden, een archiefsamensteller en een proces-verbaalmaker. Nadat de melding binnenkwam dat Varscha dood was aangetroffen, vond er veel telefonisch overleg plaats tussen de recherche van het district Winschoten, waar deze zaak onder viel, de recherche van de Divisie, die een RBT samenstelt en daarvoor verantwoordelijk is, en de korpsleiding. Uiteindelijk werd door de korpsleiding pas om half zeven 's avonds de beslissing genomen een RBT op te richten. Doordat er die middag nog geen RBT was, had men de plaats delict niet veiliggesteld. Bij een veiligstelling wordt iedereen, ook de nabestaanden van de plaats delict verwijderd, teneinde een goed sporenonderzoek door technische rechercheurs in smetvrije pakken te doen. Als anderen daarbij aanwezig zijn, kunnen sporen worden vernietigd of beschadigd. Daarnaast kunnen er sporen worden achtergelaten die niets met het misdrijf te maken hebben. In dit geval had de familie, zoals binnen hun kring gebruikelijk is, de familie en goede vrienden gewaarschuwd. Deze kwamen naar hun huis om hen bij te staan bij het rouwen en dat betekende dat de aanwezigen in de badkamer en in Varscha's slaapkamer waren geweest. Dat gold ook voor één van de kennissen die al snel als verdachte kon worden aangemerkt. Doordat deze persoon na het misdrijf op de plaats delict was geweest, wist het team niet of en wanneer eventuele sporen door hem in de woning waren gebracht of op hem terecht waren gekomen. Dat kon tijdens het plegen van het misdrijf of in de loop van de middag zijn gebeurd. Kortom, het team kon hierdoor niets bewijzen. Indien iemand op onnatuurlijke wijze is overleden, wordt in de meeste gevallen – en zeker bij een moord – sectie verricht door het NFI. Dat is ook in dit geval gebeurd. De patholoog verklaarde dat Varscha door zwaar geweld in de halsstreek om het leven was gebracht. De interne verwondingen waren zo erg dat hij dit misdrijf in de top vijf van zijn carrière had geplaatst. Zoiets zet een patholoog niet in zijn rapport, maar vertelt het wel aan een team. In deze zaak werd besloten onderzoek te doen naar mogelijk seksueel misbruik van het slachtoffer. Een goede keuze, want er waren drie redenen om aan te nemen dat Varscha slachtoffer was van een seksueel misdrijf. 1. Varscha was 's ochtends al in de kleren, maar werd naakt aangetroffen. Indien Varscha van plan was om die ochtend in bad te gaan, dan zou zich niet eerst hebben aangekleed. De kleding die zij die ochtend aanhad, lag netjes opgevouwen in haar klerenkast. Waarom zou zij haar kleren opbergen, als zij die daarna toch weer aan zou trekken? 2. Haar ouders verklaarden dat Varscha nooit in bad ging, zij douchte altijd. 3. Varscha lag voorover op de rand van het bad, hetgeen er toe leidde dat iemand die haar van achteren benaderde zicht had op haar genitaliën. Je moet er dan rekening mee houden dat de dader het slachtoffer met opzet zo heeft neergelegd. Men noemt dit positioneren en de betekenis ervan is dat de dader hiermee wil uitdrukken hoe hij zijn slachtoffer ziet; namelijk als een seksueel lustobject. Tezamen leverde dit het sterke vermoeden op dat de dader een seksueel motief had. Mogelijk had hij haar met seksuele bedoelingen benaderd en omdat zij weigerde, geweld gebruikt. Teneinde het werkelijke motief te verhullen, liet de dader het lijken op een ongeluk. Hij wilde de politie kennelijk laten geloven dat Varscha voorover was gevallen toen zij een bad wilde nemen. De sectie leverde op dat haar hymen (maagdenvlies) nog intact was. Daarnaast werd onderzocht of ergens sperma kon worden aangetroffen. Normaal wordt dit gedaan door iemand van de afdeling biologie, waar ook het DNA-onderzoek plaatsvindt, maar om onduidelijke redenen werd het dit keer gedaan door iemand van de afdeling pathologie, waar de secties plaatsvinden. Tijdens het onderzoek in de vagina werd door deze onderzoeker een witte klodder aangetroffen. Er bleken echter geen levende spermacellen in te zitten, dus werd de klodder weggegooid. Later bleek dat de dader steriel was, hij produceerde dus geen levende spermacellen. Normaal is dit geen probleem, want er zijn andere methoden om DNA uit sperma te krijgen. Maar door het weggooien van de klodder was aanvullend onderzoek echter niet meer mogelijk. Had men kunnen bewijzen dat de aangetroffen substantie van de verdachte was, dan was dit het bewijs van zijn schuld geweest. Nadat de fout intern was gerapporteerd, zag het NFI geen reden om het protocol te veranderen. Deze fout kan opnieuw worden gemaakt. Het NFI koos er voor om de gemaakte fout niet toe te geven. Vermeld werd dat het spermaonderzoek geen resultaat had opgeleverd. Had men de fout gerapporteerd dan was het duidelijker geweest dat het motief in het seksuele vlak lag en had de rechter dit aspect in zijn overwegingen mee kunnen nemen. De eerste dag kon er slechts één getuige worden gehoord. De aanleiding hiervoor was een melding van Varscha's vader. Een kennis had hem die middag verteld dat hij 's ochtends om '7 punt 20' achter zijn huis was geweest. Omdat deze kennis normaliter niet op deze wijze de tijd aangaf, wekte dit zijn achterdocht. Nadat Johan Stienstra de verklaring van deze kennis had gelezen, kwam hij bij mij en zei: 'De dader heeft zich al gemeld. Lees die verklaring en kijk dan in het BPS [Bedrijfs Proces Systeem] op zijn naam.' De man, Krish J. genaamd, was de vriend van de vriendin die Varscha's moeder de avond tevoren had gebeld om te vragen of zij op haar kinderen kon letten. Hij verklaarde dat hij zich zorgen had gemaakt over de kinderen omdat er geen oppas was geregeld. Daarom was hij die ochtend, toen hij van zijn nachtdienst naar huis reed, om iets na kwart over zeven bij het huis van de familie Mohansingh langsgegaan om te kijken of alles in orde was. Hij had aangebeld, maar er was geen reactie gekomen. Hij was naar achter het huis gelopen en had gezien dat alle fietsen er nog stonden. Hij had daarom aangenomen dat Varscha's moeder de kinderen had meegenomen naar Schiphol. Vreemd was wel dat hij niet aan zijn vriendin had verteld dat hij bij het huis van de Mohansinghs was geweest. Een dergelijk verhaal is zo vreemd dat je automatisch denkt aan iemand die de politie zogenaamd behulpzaam wil zijn, maar de bedoeling heeft om zijn eigen betrokkenheid bij het misdrijf te verhullen. Dit vermoeden werd nog sterker toen ik in het BPS keek. Ruim een jaar eerder was de man bij de politie in Veendam gekomen om te melden dat er waarschijnlijk een aanklacht van verkrachting van zijn schoonzuster uit Zoetermeer zou komen. Daar was niets van waar, hij had namelijk geweigerd om zijn schoonzus geld te lenen en dit was haar manier geweest om wraak te nemen. Een vreemd verhaal, zeker nadat nader onderzoek uitwees dat hij die zaterdagochtend al om vier uur uit Wildervank was vertrokken en om half zeven in de woning van zijn schoonzus had gestaan. Hoe hij aan een sleutel van de woning was gekomen, wist zijn schoonzus niet. Hij had zich vermomd (het gezicht bedekt met een sjaal), maar zijn schoonzus herkende hem direct aan zijn stem. Er zullen maar weinig mensen zijn die zo bij een familielid op bezoek gaan. Bovendien had hij zijn vriendin niet verteld dat hij naar haar zus ging, maar dat hij moest werken. Hij wilde seks met zijn schoonzus, maar door te praten had zij dat weten te voorkomen. Het slachtoffer deed aangifte, maar de politie had er vrijwel niets aan gedaan omdat dit een één op één verhaal was. Hiermee geeft de politie aan dat men nooit achter de waarheid denkt te komen doordat de aanklager een andere versie van het gebeuren geeft dan de aangeklaagde. Tot aan de crematie is het in Hindoestaanse kringen gebruikelijk dat vrienden en kennissen samenkomen in het huis van de nabestaanden. Aangezien dit huis nog door de technische recherche werd onderzocht, verzamelde men zich in het bedrijfspand van de familie in Veendam. Ook Krish was daarbij aanwezig. Aan het eind van de middag zag het observatieteam Krish in zijn auto wegrijden naar winkelcentrum 'de Reede' in Wildervank. Gelukkig leverde een DNA-onderzoek wel het bewijs dat deze schoenen van Krish waren. Bovendien kon aan de hand van een schoenenonderzoek door een orthopeed worden bewezen dat de schoenen waren gedragen door iemand met een identieke, zeldzame voetafwijking als die van Krish. Daarnaast herkende een dochter van zijn vriendin de schoenen als de schoenen van 'papa'. De fout van de TR had daardoor geen ernstige gevolgen. Het team kreeg als het ware een verdachte op een presenteerblaadje aangeboden. Krish legde zo'n vreemde verklaring af dat men besloot hem te volgen. Dat leverde als aanwijzing op dat hij bewijsmateriaal had weggegooid. Bovendien had hij eerder een zedenmisdrijf binnen de relatiesfeer gepleegd. Aan het einde van de eerste week van het onderzoek belde Kuipers mij op om te vragen of ik, als het zo ver was, kon helpen bij het verhoor. Ik antwoordde dat dit zeker niet meer lang zou duren omdat de verdachte al bekend was. Tot mijn verbazing dacht Kuipers daar anders over. Er was namelijk gebleken dat Varscha veel chatte op de computer en daarbij was ze, volgens een vriendin, een keer bedreigd. Kuipers wilde het onderzoek daarom breed houden en het computergebeuren gaan onderzoeken, zo liet hij mij weten. Ik dacht dat dit idee snel zou overwaaien. Breed houden doe je zolang er geen verdachte is. Zodra er een verdachte is, ga je de diepte in. Kort daarna verklaarde een overbuurmeisje dat zij die maandag, toen zij naar school ging, om ongeveer half negen een Schipholtaxi op de oprit bij de familie Mohansingh had zien staan. Bij die taxi stond een donkere man onder de motorkap te sleutelen. Normaliter is zoiets de gouden tip, en zo werd het ook door Kuipers behandeld. Maar het vreemde was dat niemand anders die ochtend deze taxi had zien staan, terwijl er relatief veel mensen die ochtend rond dat tijdstip naar werk of naar school gingen. Wel waren er veel mensen die hetzelfde tafereel de avond tevoren om acht uur hadden gezien. En dat tijdstip klopte met de feiten; die avond waren kennissen van Varscha's moeder op bezoek geweest. Deze mensen kwamen uit Amsterdam en de man reed in een Schipholtaxi. De koeling van de motor was niet in orde en daarom had hij deze gerepareerd. De familie was diezelfde avond nog naar Amsterdam teruggegaan en twee inwonende minderjarigen hadden verklaard dat zij Edgar, zo heette de chauffeur, die ochtend om half negen aan het ontbijt in Amsterdam hadden gezien. Einde verhaal denk je, maar niet bij Kuipers. Zijn conclusie was: die kinderen dekken hem natuurlijk. Want hij had inmiddels via de criminele inlichtingendienst (CID, de zogenaamde stille rechercheurs) vernomen wat twee uitwonende dochters van Edgars vriendin hadden gehoord Edgar had gezegd dat Varscha het heel benauwd had gehad toen zij overleed. En dat was volgens Kuipers daderkennis. Vervolgens werd Edgar onder de tap gezet, dat wil zeggen dat men zijn telefoongesprekken afluisterde. Daaruit bleek dat hij een oplichter was, die het ene financiële gat met het andere probeerde te dichten. Hij had zelfs tegen één van zijn schuldeisers gezegd dat hij niet had kunnen betalen omdat hij zes weken had vastgezeten voor de moord op Varscha, die hij omschreef als een nicht van hem. Dat vond Kuipers verdacht, omdat: 'Zoiets zeg je toch niet?' Dat geldt misschien wel voor normale mensen, maar niet voor oplichters. Op hun beurt zijn oplichters niet altijd zedendelinquenten, laat staan moordenaars. De informatie dat Varscha het benauwd had gehad, stelde niet veel voor. Edgar had dit gezegd na het telefoontje van Varscha's moeder waarin zij vertelde dat Varscha was overleden en hoe dat was gebeurd. Kuipers vertelde het team alleen dat Edgar het over het benauwd hebben had gehad, maar niet dat hij had gezegd dat Varscha aan een hartaanval was overleden. Kennelijk was Edgars fantasie op hol geslagen. Het noemen van de hartaanval als doodsoorzaak kan men moeilijk daderinformatie noemen, daarom 'vergat' Kuipers dit te vertellen. Het team onderzocht daarna ruim twee maanden lang deze man en men bracht zijn hele financiële handel en wandel in kaart. Hoewel dit weinig met het misdrijf te maken kon hebben. Half oktober werd ik gevraagd om het team bij te praten over de zaak en hoe ik mij voorstelde het verhoor te gaan doen. In een briefing, waarbij ook de officier van justitie Johan Severs en Henk Meijer als leider van het onderzoek aanwezig waren, gaf ik mijn visie op de zaak. Mijn verhaal kwam hier op neer: er is maar één verdachte, namelijk Krish. De taxichauffeur is niet interessant. Kuipers reageerde hierop met de opmerking dat hij vond dat Edgar eerst moest worden uitgesloten als verdachte en, zodra dit was gelukt, Krish op de korrel zou worden genomen. Hiermee was ik het zowel praktisch als principieel oneens. Vanaf dat moment besloot ik mij terughoudend op te stellen, mede gezien mijn ervaring met Kuipers tijdens het verhoor van Willem van E. Ik had hier een goed excuus voor: ik was namelijk de cursus Professioneel Verhoor aan het opzetten en had daardoor te weinig tijd om het verhoor te begeleiden. Ik schoof Stienstra naar voren om mij te vervangen. Die dacht hetzelfde over deze zaak als ik, waardoor tussentijds overleg weinig tijd zou vergen. In de maanden oktober en november probeerde ik een aantal keren Kuipers en de tweede man in het onderzoek te overtuigen van hun fout en hen te bewegen te stoppen met hun onderzoek naar Edgar. Ook anderen deden dit, maar het mocht niet baten. Kuipers fout, om op basis van een vermoeden een persoon te verdenken terwijl de dader zichzelf op een presenteerblad aanbiedt, is een sterk voorbeeld van hoe tunnelvisie werkt. De overtuiging maakt dat je zeker weet dat jij gelijk hebt en alle anderen het fout zien. Stienstra begon half november aan de voorbereiding van het verhoor. In de eerste bijeenkomst vroeg hij wie binnen het team geloofde dat Edgar de dader was. Slechts één lid van het team zei daar rekening mee te houden. Men durfde niet openlijk tegen Kuipers in te gaan, want dan zouden ze een volgende keer niet worden gevraagd voor een RBT en dat risico wilden ze niet lopen. Een argument dat ik in meer zaken heb gehoord. Het duurde niet lang of Stienstra gaf te kennen dat hij niet meer bij het verhoor betrokken wilde en kon zijn. Hij meldde zich ziek, hij was - in lichte mate – overspannen geraakt door het vooruitzicht iemand te moeten verhoren van wie hij absoluut niet geloofde dat het de dader was. Eind november hoorde ik dat men daadwerkelijk van plan was Edgar op te pakken. Ik ging naar Ten Have, de nieuwe chef rechercheprojecten, en maakte hem duidelijk dat ik het voor mijn geweten niet kon verantwoorden dat het team bezig was een onschuldige op te pakken. Indien de zaak uiteindelijk niet opgelost zou worden, dan zou deze man zijn leven lang last houden van het feit dat hij verdachte in deze zaak was geweest. Want waar rook is, is vuur, zo reageren de meeste mensen. Ten Have deed navraag bij Kuipers en kreeg van hem te horen dat de leiding van het team en de officier van justitie er heilig van overtuigd waren dat Edgar de dader was. Ten Have zei dat als de zaak zo lag, hij er niets aan kon doen. De verkeerde verdachte Edgar werd begin december 2002 aangehouden. Hij vertelde waar hij die zondagnacht was geweest en wie daar bij waren. Dit werd gecheckt en bleek te kloppen, dus kon men hem na een paar dagen weer naar huis sturen. Stienstra en ik hadden Kuipers in de beginfase van het onderzoek al geadviseerd om Edgar als getuige te horen en te vragen naar waar hij die nacht geweest was en of daar ook getuigen van waren. Op die manier kan je simpel checken of iemand als verdachte in aanmerking komt. Tijdens het onderzoek naar Edgar bleek dat het bezoek op de zondagavond voor de moord niet alleen een beleefdheidsbezoekje was. Varscha's vader had eind 1999 een verkeersongeluk gehad en door de gevolgen daarvan, een whiplash, was hij niet meer in staat te werken. Het was zelfs onzeker of hij weer volledig zou herstellen. Dit had, heel begrijpelijk, geen goede uitwerking op zijn humeur en leidde tot veel conflicten thuis. De meeste mensen zullen denken dat dit water gewoon uit een Amsterdamse kraan komt, maar Kuipers bedacht een heel bijzondere theorie. Dit water zou met geestelijke kracht ingestraald zijn, waardoor Varscha die ochtend thuis was gebleven. Edgar was daarom die ochtend teruggekomen om zijn karwei af te maken. Nog wonderlijker was het dat Kuipers het water naar het NFI liet sturen met de vraag of zij konden bepalen of dit water was ingestraald met geestelijke kracht. Het NFI stuurde een beleefd briefje terug, zij waren niet in staat om zoiets te onderzoeken. Dit gold ook voor andere geestelijke invloeden. Kuipers liet zich echter niet uit het veld slaan, wat op zich een goede eigenschap is. Nu Edgar was afgevallen, was Krish aan de beurt. Op de vraag of hij de officier van justitie wel zou meekrijgen door zo snel met een nieuwe verdachte te komen, zei hij: 'Even de officier masseren en dan is dat probleem ook weer opgelost'. Een paar dagen later werd Krish opgepakt en verhoord. Het horen van mensen uit een andere cultuur kan alleen slagen als je kennis hebt genomen van de achtergrond van de groep waartoe de verdachte behoort. In deze zaak was de 'echte' verdachte afkomstig uit Nickerie, wat van oudsher een gesloten gemeenschap is. Hij behoorde tot een achtergestelde groep. Ik adviseerde daarom tijdens het voortraject om aan het begin van het verhoor gebruik te maken van een bepaalde politieman uit Groningen. Eén met veel status en met dezelfde culturele achtergrond, namelijk Martin Sitalsing, een commissaris die toentertijd chef was van het District Groningen/Haren. Ze moesten hem vragen of hij, voordat het verhoor begon, in vol ornaat de verdachte wilde toespreken om hem te wijzen op zijn plichten als Nederlands staatsburger en duidelijk te maken dat je gewoontes uit de Hindoestaanse cultuur moet laten vallen indien je als Nederlander onder de Nederlanders wilt leven. Daarnaast had Stienstra met het verhoorteam afgesproken dat ze elkaar tijdens het verhoor niet met de voornaam zouden aanspreken, maar 'meneer' en 'u' zouden zeggen. Bovendien zouden zij in pak met stropdas verhoor moeten afnemen. Dit allemaal uit respect voor de verdachte en vooral om bij hem respect af te dwingen. Doordat Stienstra was weggevallen, moest het verhoorteam het verhoor zonder begeleiding doen. Na anderhalve week werd ik gebeld met de vraag of ik kon helpen, omdat het verhoor niet goed liep. Ik had net vrije dagen opgenomen, maar vertrok niettemin op een zaterdag naar Stadskanaal om het verhoor te begeleiden. Eerst moest ik de verslagen van de verhoren lezen en daarna een aantal videobanden bekijken om te zien hoe de verdachte zich tijdens de verhoren had gedragen. We begonnen die zaterdag met een voorbespreking. Daar werd mij verteld dat zij Sitalsing niet het eerste verhoor hadden laten doen, maar hem pas hadden ingeschakeld toen bleek dat het verhoor niet naar wens verliep. Ook had men het verhoor in vrijetijdskleding gedaan en men tutoyeerde elkaar. Alle adviezen waren in feite in de wind geslagen. De toon van het verhoor was dus aan het begin al verkeerd gezet en onderweg is zoiets haast niet meer te herstellen. Wat hier gebeurde, is kenmerkend voor de attitude van veel politiemensen. Deskundigen worden geraadpleegd, maar vaak worden hun adviezen niet opgevolgd: de eigen opvattingen doen er veel méér toe. Een deskundig advies is alleen welkom, zo lang er successen worden geboekt, en als die deskundige bevestigt wat de politiemensen zelf al dachten. Adviezen worden regelmatig 'vergeten' en men reageert dan tegenover de deskundige schuldbewust ongeveer zo: 'Dat hebben we toch maar niet gedaan, want dat past niet bij ons'. Uit de opnames van de verhoren werd duidelijk dat de verdachte niet al te slim was en dat hij de vragen soms niet begreep. Daarom maakte ik een lijst met gespreksonderwerpen in een juiste chronologische volgorde. Ook vroegen we over zaken die we later, bij de confrontatie, nodig hadden. Bijvoorbeeld wanneer hij voor het laatst in het huis van de Mohansinghs was geweest, wanneer hij het laatst contact met Varscha had gehad en waar hij die maandagmorgen en -middag geweest was. Dit werkte, de verhoorders hadden het gevoel een goed contact te krijgen met de verdachte. Maar een bekentenis bleef uit. Het verhoor liep nog door tot half januari, waarna de verdachte uit de bewaring werd ontslagen, omdat er geen feitelijk bewijs was. Het NFI had namelijk geen DNA gehaald uit de sporen die waren veiliggesteld, noch van de kraan van het bad noch van de nagels van Varscha. Hulp van Selma en Richard Eikelenboom Nadat de verdachte was vrij gelaten, vroeg Selma Eikelenboom-Schieveld haar man Richard om naar het materiaal te kijken omdat zij niet kon geloven dat er geen sporen waren. Selma was in haar hoedanigheid als forensisch arts van het NFI bij het onderzoek betrokken omdat zij de bemonsteringen van het lichaam van het slachtoffer had genomen en doordat zij in Engeland onderzoek had verricht naar een wond aan de kin van Varscha. Dankzij dit onderzoek kwam men er achter dat deze wond door een mes uit de keuken van de familie Mohansingh was ontstaan. Kennelijk had de dader zijn slachtoffer met dit mes bedreigd. Tijdens de rechtszitting werd Kuipers als getuige gehoord. Hij had zich zoals altijd goed voorbereid. Hij legde de rechter uit dat hij een bewijsmatrix had gemaakt. Daarmee ging hij in feite op de stoel van de rechter zitten. Het is het Openbaar Ministerie (OM) dat de bewijsmiddelen aanvoert, en de rechter bepaalt wat als bewijs wordt geaccepteerd. De politie onderzoekt alleen de zaak. Alle fouten hebben gelukkig niet kunnen verhinderen dat de dader is veroordeeld. Wel probeerde de advocaat namens de verdachte nog zand in de machine te strooien. Nadat de verdachte opnieuw was aangehouden omdat het DNA-onderzoek voor nieuw bewijs had gezorgd, vroeg de verdachte in een verhoor of hij de officier van justitie mocht spreken. Dit werd toegestaan en hij legde aan de officier uit hoe zijn DNA bij Varscha en op de badkraan was aangetroffen. Hij was die maandagochtend nog een keer bij het huis van de Mohansinghs geweest, had aangebeld en Varscha had de deur opengedaan. Zij hadden in de keuken wat gepraat en Varscha had tegen hem gezegd dat hij weg moest gaan omdat zij bezoek verwachtte. Hij had daarop gezegd dat hij wilde wachten op dat bezoek. Varscha was in paniek weggerend en in de gang bij de trap uitgegleden en met haar hoofd op de trap terechtgekomen. Zij bewoog daarna niet meer. Hij bracht haar naar haar slaapkamer en probeerde haar te reanimeren. Toen dat niet lukte, had hij haar uitgekleed en voorover in het bad gelegd, vanuit het idee dat zij dan vanzelf weer naar adem zou happen. De officier zei dat hij, wilde hij geloofwaardig zijn, een beter verhaal zou moeten bedenken. Later trok Krish deze verklaring in. Zijn advocaat zei dat hij die had afgelegd omdat hij tijdens het verhoor onder druk was gezet. De verhoorders hadden hem tijdens het verhoor tot bloedens toe mishandeld. Wat was er gebeurd? In één van de verhoren probeerden wij Krish duidelijk te maken hoe DNA op een nagel terechtkomt. Omdat Krish traag van begrip is, besloten we dit via aanschouwelijk onderwijs te doen. Krish werd een hand gegeven en toen werd gezegd: 'Op deze wijze komt er geen DNA van mij op of onder jouw nagels terecht.' Wil dat gebeuren dan moet er worden gekrabd, en ook dat werd bij Krish gedaan. Dat viel inderdaad iets te hard uit, Krish zei: 'au' en keek de verhoorder verbaasd aan. De verhoorder zei: 'Sorry, zo hard was niet de bedoeling.' En het verhoor ging gewoon verder, zonder dat er een druppel bloed was gevloeid. Uit dit voorbeeld blijkt hoe verstandig het is om een verhoor op video op te nemen. De advocaat kreeg de band te zien, maar bleef bij zijn verhaal. De rechtbank, die ook naar de videoband had gekeken, concludeerde dat er niets onrechtmatigs was gebeurd. Krish werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Dit onderzoek verdient zeker geen schoonheidsprijs. Dat de zaak is opgelost, is te danken aan een gedreven onderzoeker van het NFI. Het optreden van Kuiper in deze zaak wordt behoorlijk kritisch beschreven. De fouten zijn niet hem, maar de leiding te verwijten. De chef rechercheprojecten Ten Have kwam na afloop van de rechtszaak bij mij en vroeg hoe ze zulke blunders in de toekomst zouden kunnen voorkomen. Nadat ik hem eerst gewezen had op de vruchteloze pogingen van meerdere personen om Bert Kuipers op het rechte pad te krijgen, adviseerde ik hem tactische coördinatoren niet een zaak te geven omdat ze aan de beurt zijn, maar dat men bij die beslissing moet kijken naar de kwaliteiten van de beschikbare kandidaten en de complexiteit van de zaak. Daarna droop Ten Have af en heeft niets met mijn advies gedaan. Kennelijk wil de leiding niet leren van gemaakte fouten. © Harrie Timmerman, 2017 Zie ook: 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | index | begrippenlijst | register |
|
||