|
|
|||||
versie 01-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com
DE ZAAK ANDREA LUTEN
Men had de zaak eind 1999 heropend. De aanleiding was de zaak Naomi Eleveld, een 7-jarig meisje, dat in juli van dat jaar in Assen door een buurtbewoner - een zedendelinquent - werd vermoord. Aan de twee rechercheurs was gevraagd of zij wilden uitzoeken of de dader van deze moord, Jan S., mogelijk ook verantwoordelijk gesteld kon worden voor de moord op Andrea. Al snel bleek dit niet het geval te zijn. Vervolgens werd hen gevraagd alle tips in de zaak Luten nog eens na te trekken. Om de waarde van een tip te kunnen bepalen, moesten ze de zaak goed kennen. Al lezende kwam men tot de conclusie dat het onderzoek helemaal overgedaan moest worden. Zo bleek dat een aantal getuigen opnieuw moest worden benaderd, omdat de getuigenverklaringen van destijds elkaar tegenspraken. Bovendien had een aantal nieuwe getuigen zich gemeld. Het probleem, dat voor zowel de oude als de nieuwe getuigen geldt, is dat het geheugen herinneringen sterk kan veranderen zodat na zoveel jaar een getuigenverklaring mogelijk niet meer betrouwbaar is. Aan de hand van hun onderzoek kwamen de rechercheurs uit op een verdachte, die tijdens het eerste onderzoek geen verdachte was geweest. Hoe is het mogelijk, dat op basis van het zelfde materiaal een andere verdachte verschijnt? Het antwoord op deze vraag heeft alles te maken met de interpretatie van getuigenverklaringen. Bij dat werk kan een psycholoog met onderzoekservaring nuttig zijn. Nadat de verdachte was aangehouden, heb ik de verhoren begeleid. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken. Op de ochtend van de tiende mei 1993 gaat Andrea met de fiets naar school. Een tocht van vijftien kilometer van Ruinen, haar woonplaats, naar Hoogeveen. Daarvoor is ze een tijd met de bus gegaan, omdat ze door een trap van een paard een wond aan haar been had. Het is de maandag na de voorjaarsvakantie. Ze heeft die morgen schone kleren aangetrokken met een fleece vest van haar vader erover. Dat past haar doordat ze lang is, zeker voor haar leeftijd, namelijk 1.85m. Die middag moet ze rond vijf uur thuis komen. Haar moeder Lammi staat die middag in hun café en vader Roelof is met een vriend op stap. Tegen zes uur begint Lammi ongerust te worden, want Andrea zou gebeld hebben als ze naar een vriendin was gegaan, in ieder geval als ze daar zou blijven eten. Tegen acht uur is Lammi zo ongerust dat ze de politie belt. De politie komt langs en vat de zaak direct serieus op. Ze rijden het traject van en naar de school, maar komen onverrichter zake terug. Als Roelof thuis komt, rijdt hij nogmaals deze route om haar te zoeken. Met hetzelfde resultaat. De volgende dag wordt er een grote zoektocht in de bossen tussen Hoogeveen en Ruinen gehouden. Ook Roelof gaat met zijn vriend op onderzoek uit. Tegen half drie ziet zijn vriend iets blinken in het bos. Roelof stapt uit de auto en ziet op de grond een haarspeld van Andrea liggen. De moed zinkt hem in de schoenen. Op dat moment komt er iemand van de politie langs en die neemt poolshoogte. De bange vermoedens van Roelof worden bevestigd. Zo'n vijftig meter verderop in het bos ligt Andrea. De plaats delict is ongeveer halverwege Hoogeveen en Ruinen en drie- tot vierhonderd meter vanaf het fietspad waarover Andrea gewoonlijk rijdt. Ze is vermoord, gewurgd, zo blijkt uit de sectie. Haar fiets ligt boven haar hoofd. Uit de sporen blijkt dat zij op die plek vermoord moet zijn. Er zijn namelijk geen sleepsporen. Bovendien blijkt uit de ligging van de bladeren op de grond dat de dader schrijlings op Andrea's bovenlichaam heeft gezeten en dat Andrea met haar benen heeft geprobeerd om onder hem weg te draaien. Uit de sectie bleek dat er waarschijnlijk geen seksueel contact had plaatsgevonden. Andrea was nog maagd, er werd geen sperma aangetroffen. Kennelijk was er wel enige seksuele toenadering geweest. De gulp van Andrea's spijkerbroek stond open, maar de riem was nog dicht en haar slipje was niet naar beneden getrokken. De bovenkleding zat normaal. Op het fleece vest werd een schaamhaar aangetroffen. De schaamhaar werd voor DNA-onderzoek naar Duitsland gestuurd. In 1993 kon men in Nederland nog geen onderzoek op haren doen. De haar bleek van een man te zijn. Slechts vier merkers – herkenningspunten - konden gebruikt worden. Het laboratorium in Münster meldde dat er sprake kon zijn van een vervuild DNA. Ook werden twee haren aan haar horlogebandje en één haar bij haar bh gevonden die, volgens een haarvergelijkingsonderzoek, niet van Andrea waren. Het onderzoeksteam uit 1993 begint met een passantenonderzoek, in de hoop getuigen te vinden die Andrea die middag hebben zien fietsen. Die zijn er genoeg. In de eerste plaats een klasgenote die het eerste stuk met haar is mee gefietst. Zij vertelt dat zij onderweg een schoolgenoot op zijn brommer zijn tegengekomen en dat Andrea zo hard fietste dat zij moeite had om haar bij te houden. De schoolgenoot bevestigt dat hij Andrea en haar vriendin in Hoogeveen is tegengekomen. Hij zegt niet lang daarna achter haar aan te zijn gereden om haar te slepen met zijn brommer, maar dat hij haar niet meer heeft gezien. Een groepje schoolkinderen vertelt dat Andrea hen voorbij is gefietst. Kort daarna kreeg één van hen pech. Nadat zij verder reden, hadden zij Andrea niet weer gezien. Daarnaast waren er veel mensen die Andrea daar wel eens hadden zien fietsen. Een paar van hen noemden haar het meisje dat altijd zo langzaam fietste en altijd stopte als er paarden in een wei stonden. Belangrijker waren de getuigen die bij een vijfsprong op het fietspad, waar Andrea langs moest zijn gekomen en dat op circa vierhonderd meter van de plaats delict lag, een jongen en een meisje hadden zien staan. Mevrouw Bijker* werkte bij het Groene Kruis in Ruinen en was die dag om haf vijf begonnen met haar werk. Kort daarvoor is ze met haar auto langs de vijfsprong gekomen. Een eindje verder op de Echtensedijk heeft ze een paartje zien vrijen. Het signalement: een jongen met een bromfiets, een meisje met een fiets. Het meisje was lang en slank. Ze was gekleed in een lichtblauwe vale spijkerbroek, rood/roze trui of sweatshirt, droeg een sjaal met zwarte en witte blokken, een zwart spijkerjack. Ze wist niet precies wie van de twee wát droeg. De jongen had zwart haar met een slag erin. De brommer was zwart met gele spatborden, net zo'n brommer als die van Gerard S., maar die was rood-wit. Deze Gerard had in die tijd een Honda brommer, type crossmodel MT 5. Kort voor de zomervakantie meldde zij zich nogmaals bij de politie om door te geven dat de jongen, die zij daar in mei gezien had, leek op een foto van Gerard die bij de familie S. op de tv stond. De jongen had dus niet alleen net zo'n brommer als Gerard, hij leek ook nog op hem. De tweede getuige is de heer Kuil*. Hij is met zijn collega Zout* op weg naar huis. Zij kunnen niet het exacte tijdstip aangeven wanneer zij langs de vijfsprong zijn gekomen, omdat zij geen vast tijdstip hebben waarop hun werkdag stopt. Kuil schat dat hij tussen half vijf en kwart voor vijf met Zout in een bedrijfsauto richting Hoogeveen langs de vijfsprong is gekomen. Hij ziet een jongen en een meisje dicht bij elkaar staan, beiden met een fiets tussen de benen, richting Ruinen. Hij herkent Andrea van een foto; 'zou zeer wel mogelijk zijn'. Het meisje had lang haar, in een paardenstaart met knip, was zestien à zeventien jaar oud, vrij lang voor een meisje, 1.75m schat Kuil, ze stond iets voorover. De jongen was ook zestien à zeventien jaar oud, even lang als het meisje, had een normaal postuur, was brildragend. Hij had een lichtblauwe spijkerbroek aan, middelblond haar, kort en opgeknipt. Hij had een spits, smal gezicht, spitse neus, hoekige kin. De jongen had het meisje bij haar arm vast. Hij dacht eerst aan een vrijend, daarna aan een bekvechtend paartje; 'ze kunnen wel ruzie hebben'. De derde getuige is Zout. Hij zit bij collega Kuil in de auto en zegt een jongen en een meisje gezien te hebben, beide met hun fiets tussen de benen, richting Ruinen. Hij herkent Andrea van de foto. Het meisje was circa zeventien jaar, lang donker haar tot over de schouderbladen, paardenstaart met knip, droeg lichte kleding. De jongen was ook circa zeventien jaar, blank, brildragend, net zo lang als het meisje, had middelblond haar, was normaal gekapt en had een normaal postuur. Hij dacht eerst dat ze aan het vrijen waren, maar toen Zout en Kuil hen passeerden waren ze kennelijk aan het bekvechten. Dat zag hij aan de gelaatsuitdrukking; 'Agressieve blik in de ogen en fel bekken. Ik zag duidelijk dat ze beiden kwaad waren, ze sloegen elkaar niet'. De vierde getuige is Kapitein*. Hij werkt in Ruinen op het gemeentehuis en heeft geklokt bij zijn vertrek. Daardoor kan hij redelijk exact bepalen wanneer hij de vijfsprong op zijn bromfiets passeerde, dit was rond half vijf. Deze getuige heeft tien meter voorbij de vijfsprong een meisje en een jongen zien staan. Het meisje stond met de fiets tussen de benen in de richting van Ruinen. De jongen zat op een brommer met een hoog stuur die schuin op de weg staat richting Hoogeveen. De getuige heeft moeten afremmen omdat hij om hen heen moest rijden. Hij had het meisje wel vaker zien fietsen op deze route en hij herkent Andrea van een foto; 'absoluut zeker'. De twee spraken met elkaar op een rustige manier en stonden op ongeveer een halve meter van elkaar. De jongen was niet gezet, maximaal twintig jaar, had donker haar dat onder zijn helm uit kwam. Hij had een korte zwarte, mogelijk lederen jas aan en een lichte broek. De helm was matzwart. Hij schat de jongen als kleiner dan het meisje (zij is 1.85-1.90m), maar vindt dat moeilijk omdat de jongen zit. Het meisje was vrolijk, daaruit leidt hij af dat ze met een bekende was. De jongen had de brommer nog aan, hij draaide nog aan de gashandel. Het onderzoek in 1993 Kuil werd namelijk tot kroongetuige benoemd. Hij had, toen hij het politiebureau binnen kwam om te getuigen en aan een aantal politiemensen werd voorgesteld, opgemerkt dat hij één van hen herkende van een verkeerscontrole van de vorige dag. En dat, terwijl hij hem alleen maar in zijn auto had zien zitten. Het ging inderdaad om die collega. Men meende nu te maken te hebben met iemand die perfect gezichten kon herkennen. Men besloot daarom om aan de hand van de beschrijving van deze getuige een compositietekening te maken. Vervolgens werd een reconstructie gedaan. Een vrouwelijke rechercheur fietste dezelfde route als Andrea. Omdat een aantal getuigen had gezegd dat Andrea altijd zo sloom fietste, reed de stand-in zó langzaam dat zij na afloop zei dat zij onderweg dreigde om te vallen. Op het moment dat zij op de vijfsprong aankwam, reed het busje van Kuil en Zout langs. Men klokte zeven over half vijf. Men wist het nu helemaal zeker. Kuil en Zout zijn daar op dat tijdstip langsgekomen en hadden daar Andrea gezien. De andere getuigen, die andere tijden noemden, of een brommer, of een jongen zonder bril zagen, waren niet betrouwbaar. Om de andere verklaringen te laten passen in hun theorie, komt men tot de conclusie dat er tussen kwart over vier tot kwart voor vijf minimaal drie paartjes hebben gestaan, waarvan alleen Kuil en Zout Andrea met een jongen, die een bril droeg en op de fiets was, hebben gezien. Getuige Bijker en Kapitein hebben kennelijk andere paartjes gezien. De compositietekening die gemaakt is op basis van de getuigenis van Kuil is tot 1999 als toetssteen gebruikt in deze zaak. Dat wil zeggen dat eventuele verdachten op de tekening moesten lijken en dat de waarde van andere getuigenverklaringen werd afgemeten aan de overeenkomst van hun verklaringen met die van Kuil en Zout. Op basis van de compositietekening werd in juni 1993 een oproep gedaan in het programma Opsporing Verzocht. Er kwamen tientallen tips binnen en aan de hand daarvan werd Jacques M. op 18 juni aangehouden. Deze verdachte woonde in Ruinen en kwam regelmatig in het café van de familie Luten. Hij paste binnen het profiel dat door een deskundige van de dader was gemaakt. Deze deskundige nam op basis van de kennis van het karakter van Andrea aan dat zij op de vijfsprong met een bekende moest hebben gestaan. Hij werd gearresteerd en verhoord, maar ontkende in alle toonaarden. Zijn DNA werd vergeleken met de vier merkers op de schaamhaar en op basis van die uitslag moest de verdenking worden opgeheven. Hij werd op 23 juni vrijgelaten. Daarna is er met een oproep op de regionale televisie nog een poging gedaan om nieuwe tips te krijgen. Deze poging bleef zonder resultaat en het team werd op 2 augustus opgeheven. Op 16 november 1993 wordt een soldaat uit Smilde aangehouden, de 19-jarige Raymond F. Hij bekent met iemand anders Andrea vermoord te hebben en op basis van zijn verklaring wordt op 18 november de 46-jarige Frits N. aangehouden. Deze heeft echter een alibi voor die middag, hij staat op een foto die op 10 mei 1993 in Seedorf is genomen. F. had zich met een uit zijn duim gezogen verhaal bij de politie gemeld en wordt op 2 december vrijgelaten. In 1994 wordt het onderzoek heropend en wordt via de media een daderprofiel openbaar gemaakt. Dit leidt tot tientallen tips, maar de gouden zit er niet bij. In 1996 meldt Peter R. de Vries dat bij hem een anonieme tip is binnengekomen van een ex-gedetineerde die van Wim S. in de gevangenis had gehoord dat hij de moordenaar van Andrea is. Deze persoon was al eerder tegen het licht gehouden en dat onderzoek had geen resultaat gehad, zo meldde justitie. Op 5 juni 1998 wordt de 28-jarige Martin W. aangehouden naar aanleiding van een tip aan wederom Peter R. de Vries. Op 15 juni wordt deze man vrijgelaten, DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat hij niet de dader is. Het team dat in 1999 opdracht krijgt het onderzoek in de zaak Andrea Luten opnieuw te bekijken, komt na lezing van het dossier al snel tot de conclusie dat men zich tijdens het eerste onderzoek te veel gefocust heeft op de verklaring van getuige Kuil. De verklaringen van andere getuigen zijn te gemakkelijk als niet waardevol bestempeld. Bovendien waren er sinds die tijd twee nieuwe getuigenverklaringen binnengekomen. Nieuwe en oude getuigen Mevrouw Loden* had na jaren van gewetenswroeging besloten dat zij toch getuige wilde zijn en meldt zich daarom in juli 1998 bij de politie. Zij durfde daarvoor niet te getuigen omdat zij dan in het openbaar moest optreden. Medelijden met de ouders na een uitzending van Peter R. de Vries over deze zaak deed haar alsnog besluiten om het volgende verhaal te vertellen. De heer van Huis was destijds bevriend met mevrouw Loden. Waarom hij zich niet eerder heeft gemeld is niet bekend. Met mevrouw Loden rijdt hij op 10 mei 1993 om half vijf richting Ruinen. Zijn getuigenis luidde als volgt. Net ten zuiden van de Echtensedijk staat een meisje met een fiets tussen de benen, met de rug naar hem toe. Hij is zeker dat het Andrea betreft vanwege haar lange haar en gestalte. Van Huis is buschauffeur en ze had bij hem als passagier in de bus gezeten en wist daardoor dat ze Andrea heette. 'Dat is zonder mis', zo geeft hij zijn zekerheid aan. Bij haar staat Andrea bij een jongen die op een bromfiets zit, een soort Puch maxi, donker van kleur. De jongen is zeventien à achttien jaar oud, heeft een normaal postuur, is kleiner dan Andrea, blank, heeft licht haar in een gedekt model, hij draagt geen bril. De helm lag op de brommer. Het tweetal stond daar gewoon te praten. Het team besloot nu alle getuigen uit 1993 opnieuw te horen en dat leverde verrassende resultaten op. De heer Kuil, in 1993 kroongetuige. Als de rechercheurs bij hem langs komen en zich willen voorstellen, zegt hij tegen Lambert: 'U hoeft zich niet voor te stellen. Ik ken u nog uit het onderzoek in 1993.' Maar Lambert zat niet in het team van 1993. Kuil is dan opeens minder zeker van alles: 'Ik was destijds niet zo zeker van de op mijn aanwijzingen gemaakte compositietekening. Met name wat betreft de bril en de fiets ben ik niet zeker.' De heer Zout meldt, voordat hem een vraag wordt gesteld, dat hij nog steeds boos is over wat er in 1993 is gebeurd. Er was alleen naar Kuil geluisterd. Hij was en is het niet eens met de compositietekening. De politie wilde hem niet geloven. Tijdens de Oslo-confrontatie had hij niemand herkend, dit werd destijds anders opgeschreven. Hij weet nog steeds voor honderd procent zeker dat het meisje Andrea was. De heer Kapitein blijft bij zijn verklaring uit 1993. Geconfronteerd met het gegeven dat zijn verklaring niet klopt met die van Kuil zegt hij: 'U kunt me zeggen wat u wilt, maar ik blijf bij hetgeen ik destijds heb gezegd. Zo was het en niet anders!' Mevrouw Bijker geeft nu toe dat ze in 1993 heeft gelogen over het tijdstip dat ze bij de vijfsprong langs kwam. Ze was die dag ongeveer tien minuten te laat op haar werk bij het Groene Kruis en was de vijfsprong dus niet voor half vijf gepasseerd, maar kort erna. Er was ook een getuige waar in 1993 helemaal geen aandacht aan was geschonken, namelijk de heer Schoonebeek. Hij wandelde met zijn hond en had om ongeveer half vijf, op dezelfde plek als Kapitein, Kuil en Zout, een stelletje zien staan. De één had de armen om de ander heen met de handen op de billen. Beiden waren zeventien à achttien jaar oud en ongeveer even lang. Waarom de verklaring van deze getuige niet op papier is gezet, is niet bekend. Waarschijnlijk omdat hij een te vroeg tijdstip noemde en men, toen hij zich meldde, al uitging van het door Kuil genoemde latere tijdstip. In 1993 was ook meneer Zuur gehoord. Hij verklaarde destijds dat hij door zijn vrouw met de auto van het werk was gehaald en dat hij tegen vijf uur de vijfsprong was gepasseerd. Zijn vrouw was daar op de heenweg om ongeveer half vijf langs gekomen. Aangezien dit te vroeg was in vergelijking met de verklaring van Kuil, was in 1993 nooit met mevrouw Zuur gesproken. Rond half vijf was zij, rijdend in de richting Hoogeveen, met haar auto de vijfsprong gepasseerd, Ze had even voorbij de vijfsprong een meisje met lang donker haar en een fiets tussen de benen en een jongen met fiets of kleine brommer gezien. De jongen was jonger dan twintig jaar, blank, had geen bril, middelblond haar, model wat naar voren en opzij vallend. De jongen leek niet op die van de compositietekening. Daarom had zij zich nooit gemeld. Zij meende op grond van de tekening dat zij de moordenaar niet had gezien en was daar blij om. De getuigenis van Kuil als meest relevant te beschouwen, is van doorslaggevende betekenis geweest voor het destijds uitgevoerde onderzoek. Elke verdachte die werd genoemd, werd immers vergeleken met de compositietekening die op aanwijzing van Kuil was gemaakt. Verklaringen die qua tijd niet pasten bij de tijdstippen die aan Kuil waren gekoppeld, werden als niet relevant afgedaan. Het onderzoek naar de bromfietsen werd stopgezet omdat Kuil de jongen met een fiets had gezien. Toch week de waarneming van Kuil op belangrijke punten af van die van andere getuigen. Hij is, met zijn collega, de enige die de jongen een fiets en een bril toedicht. Daarbij komt, hoewel dit ook geldt voor de andere getuigen, dat zij vanuit een rijdende auto het tafereel hebben gezien. Het is vrijwel ondoenlijk om in zo'n kort tijdsbestek een honderd procent zuivere waarneming te doen en die later te kunnen reproduceren. De conclusie was dan ook: de compositietekening wordt niet meer gebruikt. Een nieuwe reconstructie Daarnaast werd vastgesteld dat de reconstructie destijds niet correct is verlopen. Te beginnen met de snelheid waarmee men de stand-in van Andrea heeft laten fietsen. Een schoolvriendin, waarmee Andrea het eerste gedeelte samen had gefietst, had immers verklaard dat Andrea zo hard fietste dat zij moeite moest doen om haar bij te houden. Daarnaast bleek Andrea's fiets, die op de plaats delict werd aangetroffen, in de hoogste versnelling te staan. Men heeft vervolgens de route in normaal tempo gefietst en men kwam om half vijf aan op de vijfsprong. Dit tijdstip klopt perfect met de verklaring van Kapitein, de man die had geklokt en ongeveer op dat tijdstip de vijfsprong was gepasseerd. Bovendien is Kapitein de enige getuige die verklaart dat de jongen de helm nog op heeft. Dus is hij de eerste die Andrea daar met een jongen heeft zien staan. Ook de andere getuigen, die zeker weten Andrea daar gezien te hebben, passen in deze reconstructie. Er heeft één stelletje gestaan en het waren er geen drie, zoals men eerst had aangenomen. Het is ook onlogisch dat daar binnen een half uur drie stelletjes hebben gestaan, waarvan het meisje ongeveer 1.85m lang is, een lange paardenstaart heeft en vrij jong is, et cetera. Bovendien had men ten onrechte aangenomen dat Kuil en Zout de dag van de moord daar om zeven over half vijf gepasseerd zouden zijn. Dit gebeurde wel op de dag van de reconstructie, maar zij hadden ook verklaard dat zij niet elke dag op hetzelfde tijdstip daar langskwamen. Betrouwbaarheid van de getuigen Mijn oordeel over de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring was positief. Gezien het feit dat er in de oude en in de nieuwe verklaringen geen grote verschillen zitten, is er sprake van een hoge mate van betrouwbaarheid. In de regel wordt zelden zo'n grote mate van overeenkomst tussen getuigenverklaringen aangetroffen. Dit zou het vermoeden kunnen rechtvaardigen dat, met name door de nieuwe getuigen, er teveel hinein interpretiert is. Anders gezegd: de latere getuigen weten inmiddels zoveel feiten van de zaak dat zij, onbewust, met de bedoeling de politie zoveel mogelijk te helpen, hun eigen waarneming hebben ingekleurd met de algemeen bekend zijnde feiten. Hiervan leek mij geen sprake te zijn, en wel om drie redenen: de mensen die in 1993 getuige waren geweest, bleven allen in grote lijnen bij de destijds door hen verstrekte gegevens; er waren weinig verschillen te constateren tussen de oude en nieuwe getuigen én de nieuwe getuigen hadden de feiten in hun getuigenverklaringen niet aangepast aan het in de publiciteit gebrachte signalement van de jongen. Na een slachtoffer- en daderprofiel te hebben gemaakt, kon ik een aantal conclusies trekken ten aanzien van de ontmoeting bij de vijfsprong: Het meisje. Gezien de beschrijving van het meisje door alle getuigen, het feit dat meerdere personen haar herkend hebben, van een foto of door een eerdere ontmoeting, en het feit dat blijkt dat zij op dat tijdstip op deze plek zou kunnen zijn gearriveerd, moet geconcludeerd worden dat het meisje Andrea was. Het tijdstip. De heer Kapitein moet de eerste getuige geweest zijn die het stel op het fietspad heeft gezien. Dit blijkt zowel uit de reconstructie, hij was rond half vijf ter plaatse, als uit het feit dat hij de enige is die ziet dat de jongen nog een bromfietshelm opheeft. Mevrouw Bijker moet de laatste getuige geweest zijn. Zij is van de getuigen de enige die het stel op de Echtensedijk, de weg naar de plaats delict heeft gezien. Zij arriveerde om tien over half vijf bij het Groene Kruisgebouw te Ruinen. Dit betekent dat zij daar drie minuten eerder langs moet zijn gekomen. De ontmoeting moet dus plaatsgevonden hebben tussen half vijf en zeven over half vijf. De jongen. Hij is tussen de zeventien en twintig jaar oud. Hij is even lang als of iets kleiner dan Andrea. Het haar is middel- tot donkerblond, ziet er goed verzorgd uit, is lang in de nek en aan de zijkanten en hij heeft een lok op het voorhoofd. De jongen heeft een normaal tot slank postuur. Hij droeg een blauwe spijkerbroek en een donkere of zwarte jas. Hij had een zwarte helm bij zich. De brommer. Het betreft een donkere of zwarte brommer. Waarschijnlijk met een hoog stuur, damesmodel, crossbrommer, sportief type. Mogelijke types: Honda MT, Puch of Tomos. Het gebeuren. Andrea en de jongen moeten elkaar goed hebben gekend. Gezien het karakter van Andrea is het onmogelijk dat zij zich zo zou gedragen ten opzichte van een vreemde, namelijk binnen vijf minuten in elkaars armen staan en vervolgens vrijwillig het bos zijn ingegaan. Sterker nog. Andrea was zo onervaren met het seksuele dat zij de jongen niet alleen goed gekend moet hebben, maar ook verliefd op hem zijn geweest. De dader. De jongen heeft zich nooit bij de politie gemeld, hetgeen het waarschijnlijk maakt dat hij de dader is. De rechercheurs hadden aan de getuigen gevraagd de jongen te beschrijven aan de hand van een standaardlijst, via het zogenaamde 'HerKenningsdienst Systeem'. Op deze wijze beperk je de mogelijkheid dat je de getuige beïnvloedt met jouw kennis. Vervolgens zijn aan de kennissenkring van het slachtoffer alle beschrijvingen voorgelezen. Een drietal mensen wijst op Richard K., waaronder een vriend van hem. Dat maakt hem tot een interessant persoon in het onderzoek. Uit het oude onderzoek was bekend dat een aantal schoolvrienden op hem heeft gewezen naar aanleiding van een televisie-uitzending begin 1994, waarin de aandacht werd gevestigd op een aantal gedragswijzigingen die zich volgens profiler Carlo Schippers van het Korps Landelijke Politiediensten bij de dader moet hebben voorgedaan. Ook is er een klacht tegen hem ingediend door een ex-vriendin wegens het vernielen van haar auto. Deze ex-vriendin verklaart dat zij door Richard K. aan de haren getrokken en bij de keel (!) is gegrepen. Uit navraag bij andere ex-vriendinnen blijkt dat hij dit laatste vaker heeft gedaan. Richard K. blijkt in 1993 in het bezit te zijn geweest van een Honda MT5 brommer, zwart-geel gekleurd. De politie heeft hem in 1993 vragen gesteld over de brommer. Hij verklaarde toen dat deze brommer al maanden stuk was en in de schuur stond. Dit is toen niet gecontroleerd. In het onderzoek van 2000/2001 is er met zijn vader en een buurman gesproken en zij verklaarden dat deze brommer vaak kapot was, maar dat het normaal nooit langer dan een week duurde voordat de brommer weer klaar was. Alleen als het een ingewikkeld probleem was, werd de buurman erbij gehaald en dan duurde het hooguit twee weken voordat de brommer was gerepareerd. Volgens Andrea's beste vriendin was Andrea in die periode verliefd op Richard. Er was een verdachte. De man werd aangehouden en de zaak kon volgens ons niet meer stuk, nadat een buurman verklaarde dat hij tijdens een avondje drinken met Richard K. van hem begrepen had dat hij, Richard dus, verantwoordelijk was voor de verwurging van een meisje dat van school kwam en dat hij tegemoet was gereden. Bovendien herkenden twee getuigen van de ontmoeting bij de vijfsprong, mevrouw Bijker en mevrouw Zuur, Richard uit een herhaling van een tv-programma uit 1993 over de zaak, waarin hij als kennis van Andrea werd geïnterviewd. Dit programma werd naar aanleiding van zijn aanhouding nogmaals uitgezonden. Ook herkenden deze getuigen hem tijdens de rechtszitting als de persoon die zij op de vijfsprong hadden zien staan. Een veroordeling kon niet uitblijven, zo dacht het team. Er was echter één sterke contra-indicatie. Op het fleece vest van Andrea was een schaamhaar van een man aangetroffen. Gezien het feit dat de dader haar in bedwang heeft gehouden door op haar borst te gaan zitten en met zijn knieën de armen onder controle heeft gehouden, en aangezien er zelden sprake is van verdwaalde schaamharen in een bos, is het aannemelijk dat deze schaamhaar van de dader moet zijn. Het DNA van deze verdachte kwam echter niet overeen met dat van de aangetroffen schaamhaar. DNA is zo uniek dat wanneer er één merker niet overeenkomt, er met 100 procent zekerheid vaststaat dat, in dit geval, de schaamhaar niet van de onderzochte persoon is. Dit wil nog niet zeggen dat hij de dader niet kan zijn, maar dan moet er een verklaring voor zijn hoe de schaamhaar op het slachtoffer is terecht gekomen. Aangezien er in dit geval, zoals gemeld, sprake kon zijn van een vervuild DNA, was er in dit geval echter geen 100% zekerheid dat de schaamhaar niet van Richard was. Maar enige twijfel over of we de goede man hadden vastzitten, was wel gerechtvaardigd. Voorbereiding verhoor Ook in deze zaak werd het verhoor grondig voorbereid. Alles wat er bekend was over de verdachte werd verzameld en bestudeerd. Bronnen waren verklaringen van vrienden en vijanden, van onderwijzers op zijn school, begeleiders in de sport, enzovoort. Op basis hiervan was al snel duidelijk dat het geen gemakkelijk verhoor zou worden. We hadden te maken met een verdachte wiens karakter het best omschreven kan worden als narcistisch. Dit zijn mensen die zichzelf geweldig vinden en slecht tegen kritiek kunnen. En wat doe je in een verhoor? Iemand beschuldigen van iets slechts. Dat verdragen ze niet en ze zullen de beschuldiging, of die terecht is of niet, altijd ontkennen. Een beroep doen op hun geweten heeft geen zin, want dat weegt minder zwaar dan het handhaven van het positieve zelfbeeld. In dit geval hoefde er geen selectie van de verhoorders plaats te vinden. Bij mensen met een dergelijk karakter doet het er niet toe wie ze verhoort. Wel werd er een verhoorplan gemaakt, waarin alle aspecten van de zaak aan de orde kwamen. De aanhouding van de verdachte werd versneld nadat hij in een dronken bui zijn ouders had aangevallen en verwond. Volgens getuigen had hij dit gedaan omdat hij niet langer tegen de spanning kon, want hij wist dat de politie hem verdacht van de moord op Andrea. Zo'n incident versterkte bij het team de verdenking en om te voorkomen dat de verdachte andere domme dingen zou gaan doen, werd hij drie dagen na dit incident aangehouden. Het verhoor Richard vond het in het begin erg interessant, was nieuwsgierig naar wat er allemaal stond te gebeuren. Hij was echter niet verontwaardigd, wat bij het verhoorteam de nodige vraagtekens opriep. Daar stond weer tegenover dat de verdachte zonder aarzeling aan een DNA-onderzoek wilde meewerken. Zijn verweer was: 'Ik heb 't niet edoan, want ik ben er niet ewèst.' (ïk heb het niet gedaan, want ik ben er niet geweest). Hij was de gehele dag thuis geweest om zich voor te bereiden op het eindexamen. Zijn ouders bevestigden dit in eerste instantie. Later gaven ze toe zich niet meer te herinneren wat er die dag precies gebeurd was. Dit leek me ook het meest waarschijnlijk; wie weet zoiets na acht jaar nog? De verdachte gedroeg zich vreemd toen aan de orde kwam dat hij vriendinnen de keel dichtkneep als de verkering uitraakte. Hij reageerde heel erg in zichzelf gekeerd. Ook vrienden hadden verklaard dat hij zich af en toe 'vreemd' gedroeg. De buurman, aan wie Richard zou hebben laten merken verantwoordelijk te zijn voor een moord, beschreef zijn gedrag die avond ook als vreemd. Het verhoor leverde niet het bewijs op dat hij Andrea had vermoord. Aan de andere kant bleven er veel aanwijzingen over die in zijn richting wezen. Zo bleek uit het verhoor dat hij in 1993 niet alleen had gelogen over hoe lang zijn brommer kapot was, maar ook over zijn gevoelens voor Andrea. In 1993 had hij gezegd dat hij Andrea alleen maar kende van de kroeg van haar ouders en dat zij hem soms liefdesbriefjes schreef, maar dat hij geen gevoelens voor haar had. Uit het verhoor bleek dat hij in 1993 vaak in een groep met haar naar school fietste en dat hij dan regelmatig een afspraakje met haar maakte om samen terug te fietsen. Daarnaast was er een vrouwelijke getuige die verklaarde dat Richard haar een keer versierd had en dat hij haar benaderde op een manier die sterk leek op de manier waarop Andrea was aangetroffen. Hij had geen interesse voor haar borsten en had alleen haar rits van de broek opengetrokken, terwijl de riem en de knoop nog dicht waren. Het team, dat in die periode was uitgebreid tot zo'n vijftien man, was er van overtuigd het bij het goede eind te hebben. Arnold en ik hadden enige reserve, ondanks het feit dat vrijwel alles tegen de verdachte sprak. Het Openbaar Ministerie worstelde ook met de zaak. De ene dag kwam Marcel Wolters, de officier van justitie in dit onderzoek, binnen met de opmerking dat het Openbaar Ministerie zou doorgaan tot aan de Hoge Raad. Een dag later kwam hij met de mededeling dat er te weinig was om Richard K. in voorlopige hechtenis te houden. De rechter moest daarom het oordeel maar vellen. De verdachte verscheen goed beslagen ten ijs. Hij had als advocaat Bram Moszkowicz meegenomen. Deze had veel kritiek op het onderzoek en de rechercheurs die het hadden uitgevoerd. Tegen het verbale geweld van de advocaat en de ruzieachtige sfeer die hij schiep, waren de meeste getuigen niet opgewassen, ze werden er onzeker van. Hij ondervroeg hen op een manier die bij politieverhoren niet zou zijn toegestaan. Enkele maanden na het proces is er een avond georganiseerd opdat de getuigen hun ervaringen konden delen. Hun ervaring was zo traumatiserend geweest dat een aantal van hen bij de huisarts was geweest. Een ruime meerderheid van hen had besloten nooit weer getuige te willen zijn. De officier van justitie liet de advocaat zijn gang gaan en bracht er inhoudelijk niets tegen in. Hij vond zelfs dat de politie geen verder onderzoek moest doen gedurende de rechtszitting. Er was namelijk een tip binnengekomen van buren van de ouders van de verdachte. Volgens hen waren de ouders van Richard met vakantie op de dag dat Andrea werd vermoord. En dit zou het 'alibi' van Richard aantasten. Hij had gezegd dat zijn ouders die dag thuis waren. Arnold stelde aan officier Wolters voor om deze getuigen te benaderen. Wolters verbood dit, omdat hij zo'n goede relatie met Moszkowicz had! Kennelijk was dit belangrijker dan een voor de verdediging lastige getuige te horen. De officier maakte ook geen gebruik van het feit dat de verdachte de rechtbank probeerde te misleiden. De buurman, aan wie Richard gezegd had de moord te hebben gepleegd, verklaarde dat Richard die avond naar foto's was gaan kijken van het meisje. Die lagen in een la van een kast in de woonkamer. Richard liet tijdens de rechtszitting foto's zien van de woonkamer in zijn huis en verklaarde dat op die plek nooit een kast met laden had gestaan. Toen Moszkowicz aan een buurvrouw vroeg of zij ook naar de foto's van Richards kamer wilde kijken, zei deze dat zij een kast met laden op de foto miste! Het vonnis De rechtbank vond dat alleen getuigenverklaringen een te wankele basis vormen om op te (ver)oordelen. Daarnaast was er geen bekentenis van de verdachte. De rechtbank heeft het gegeven dat het DNA van Richard K. niet overeenkomt met de schaamhaar op Andrea's blouse niet meegenomen in haar overwegingen om tot vrijspraak te besluiten. Terwijl dit in mijn ogen de enige rechtvaardiging voor dit vonnis is. Tijdens het politieonderzoek zijn wij uitgegaan van de ontmoeting op de vijfsprong. Er is een persoon gevonden die sterk leek op de beschrijving die de getuigen van de jongen hebben gegeven. Daarnaast waren er zeer veel aanwijzingen die pasten in het beeld dat men van de moordenaar had. Kortom: een terechte verdachte. Er was echter een probleem. In een moordonderzoek moet je eigenlijk uitgaan van de plaats delict en van daaruit moet je bij de dader komen. In deze zaak was men dan nooit bij Richard K. terechtgekomen, omdat zijn DNA niet overeenkomt met dat van de schaamhaar die op Andrea is aangetroffen. Op basis daarvan kan er maar één conclusie worden getrokken, er bestaan te veel twijfels over Richard K. als dader. Dan moet je iemand vrijspreken. Voor de ouders van Andrea was de uitspraak van de rechtbank een grote teleurstelling. Ik had met hen een gesprek gehad om een goed beeld van het karakter van Andrea te krijgen en over haar opvattingen over mannelijke bezoekers van hun kroeg. Tijdens het onderzoek hadden zij mij verteld, dat zij voor het eerst het gevoel hadden dat nu de echte dader was opgepakt. Dat gevoel hadden zij bij eerdere verdachten nooit gehad. Dit onderzoek laat zien dat politiewerk niet onfeilbaar is. Met een goed onderzoek, zoals in dit geval, kun je bij de verkeerde uitkomen; met een slecht onderzoek kun je bij de goede komen. Het eerste is onvermijdelijk, het tweede is een geluk bij een ongeluk. In 2004 is het Nieuw Onderzoek Andrea Luten-team ingesteld. Rechercheurs uit de districten Friesland en Groningen hebben onderzocht of zij de eigenaar van de schaamhaar konden vinden. Alle dossiers werden opnieuw gelezen. Alle getuigen die daarin genoemd werden, alle personen waarop getipt was en alle zedendelinquenten die in die periode daar in de buurt woonden, zijn onderzocht. Als een persoon in aanmerking kon komen om de dader te zijn, is DNA van hem afgenomen. Men had inmiddels meer merkers op de schaamhaar geïdentificeerd, namelijk veertien. Men had daardoor meer zekerheid dat men met de dader te maken had, indien de vergelijking van het DNA een positief resultaat zou geven. Circa driehonderd mannen zijn op deze manier tegen het licht gehouden. Het resultaat was teleurstellend: de eigenaar van de schaamhaar zat er niet bij. In dit onderzoek heeft men nogmaals de lichaamsharen, waarvan in 1999 op basis van DNA-onderzoek werd vastgesteld dat ze van Andrea waren, onderzocht. Het resultaat was nu dat op één van de haren op het horlogebandje een mengprofiel werd aangetroffen, namelijk van Andrea en dezelfde persoon waar de schaamhaar van is dat op haar fleece vest werd aangetroffen. Dit maakt de waarschijnlijkheid dat deze schaamhaar van de dader is veel waarschijnlijker. De conclusie moet dan ook zijn dat Richard K. terecht is vrijgesproken. In 2010 werd deze zaak alsnog opgelost. Evenals in de Puttense moordzaak werd de dader bekend door een DNA-hit. Beide verdachten hadden huiselijk geweld gepleegd en werden daardoor verplicht om DNA af te staan. En dat leidde in beide zaken tot de aanhouding en veroordeling van de verdachten.
In de zaak van Andrea bleek de dader een 41- jarige man uit Hoogeveen te zijn. Hij voldeed op geen enkele wijze aan het profiel dat ik na een analyse van de zaak van de dader had gemaakt. Hetgeen duidelijk maakt waarom profiling niet als bewijs mag worden gebruikt. Profielen maken is geen exacte wetenschap. Op basis van vergelijkbare delicten uit het verleden wordt een profiel gemaakt waarin de kenmerken van de dader worden beschreven die het meest waarschijnlijk zijn. Maar niet per sé bij de dader moeten passen. In de eerste plaats bleek de verdachte op een fiets en niet op een brommer te hebben gereden. Ook achteraf vind ik dat de argumenten die ik voor mijn conclusie had deugen. Kapitein was de eerste die het stel daar had zien staan. Hij was zelf op een brommer en reed op hetzelfde fietspad als waar het stel stond. Hij had bovendien moeten afremmen omdat het stel bijna de hele fietspad blokkeerde. Bovendien kon hij geen beschrijving van de jongen geven omdat deze, volgens hem, zijn helm nog op had. Aangezien alle andere getuigen met een auto de plek waren gepasseerd, moet je aannemen dat zijn waarneming beter bij de waarheid past dan die van de anderen. Ook de verklaring van mevrouw Bijker werd door mij als relevanter beoordeeld. Omdat zij op de weg moest afremmen voor een afslaande auto en daardoor een betere observatie kon hebben gedaan. En vooral omdat zij een beschrijving van de brommer gaf aan de hand van een brommer die iemand in haar kennissenkring had. Normaliter mag je aan de hand van deze twee verklaringen tot de conclusie komen dat het het meest waarschijnlijk is dat de jongen op een brommer reed. Maar, zoals het spreekwoord zegt, uitzonderingen bevestigen de regel. In de tweede plaats zat ik er helemaal naast wat betreft het punt dat de dader een bekende van Andrea moest zijn. Dit bleek niet het geval te zijn. De dader was die dag in de bossen aan het fietsen, zag Andrea en besloot haar tot seks te dwingen. Het feit dat hij haar tot orale seks dwong, verklaart de plek waar zijn schaamhaar is gevonden. Andrea kende deze man niet, zijn naam was niet in het onderzoek genoemd. De redenen voor mijn aanname waren dat haar ouders en vriendinnen Andrea hadden beschreven als iemand die nooit met een vreemde mee zou gaan. En door het feit dat de plaats delict zo'n 400 meter van de ontmoetingsplaats lag, leek het mij moeilijk om iemand zo ver mee te sleuren zonder dat dit door iemand zou zijn opgemerkt. En de meeste getuigen hadden het bij de beschrijving van de ontmoeting niet over agressie gehad. Profiler Carlo Schippers van het Korps Landelijke Politiediensten zag het wat dit punt betreft beter. In eerste instantie was zijn conclusie dat het een bekende moest zijn. Maar na een jaar, toen alle bekenden in het onderzoek gecheckt waren, kwam hij tot de conclusie dat het dan waarschijnlijker was dat de dader een vreemde zou zijn. Deze zaak was voor mij de enige waarbij ik mij emotioneel sterk betrokken voelde. Andrea deed mij sterk denken aan mijn eigen dochter en kennelijk beïnvloedt dat het objectief beoordelen van een zaak in een te sterke mate. Dat de zaak alsnog is opgelost doet mij goed. Niet in de laatste plaats voor de ouders. Mij is toen pas goed duidelijk geworden wat het voor ouders betekent wanneer hun enig kind wordt vermoord. En, in dit geval, dat men zeventien jaar moest wachten alvorens te weten wie dat op zijn geweten heeft. © Harrie Timmerman, 2017 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | index | begrippenlijst | register |
|
|||||



