HARRIE TIMMERMAN

versie: 01-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com

(Nog steeds)tegendraads


DE VUURWERKRAMP


Hoofdstuk 7


Intro | Getuigen | De knal | Rood sportbroekje | Aan het werk |

Verhoor | Verdachte praat | Geen bekentenis | Truc speciaal? |

Proces | Gerechtelijke dwaling? | Tien jaar later |

RTV Oost-documentaire over de zaak






Locatie: de wijk Roombeek in Enschede, 2000 - Google Maps, 2017

DE VUURWERKRAMP


Op zaterdag 13 mei 2000 vond in Enschede de vuurwerkramp plaats. Door ontploffingen in het vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks werd de woonwijk Roombeek geheel verwoest. De grootste ontploffing was tot 60 kilometer ver te horen. Er vielen drieëntwintig doden en er waren negenhonderdenvijftig gewonden. Tweehonderd woningen werden volledig verwoest; daarnaast raakten vijftienhonderd woningen buiten de wijk en veel omliggende bedrijven zwaar beschadigd en twaalfhonderdenvijftig mensen raakten dakloos. De materiële schade werd toen geschat op ongeveer één miljard gulden (anno 2017, met inflatiecorrectie ruim 600 miljoen euro). De exacte oorzaak van de ramp is nog steeds niet duidelijk.

Ik werd in Enschede ontvangen door een klein gezelschap, waaronder een aantal mensen van de leiding van het onderzoek, zoals Hans Kamperman en Hans Mulder, en de mensen die de verdachte verhoorden, Arie en Dick. Door hen werd ik op de hoogte gebracht hoe zij aan hun verdachte waren gekomen.

Getuigen

Op 20 oktober 2000 meldde zich een man bij de politie in Enschede die vertelde dat hij iemand kende die zo vreemd over de vuurwerkramp sprak, dat hij dacht dat deze persoon er iets mee te maken had. Hij had het over André de Vries. Men zocht vervolgens in het dossier of De Vries' naam daarin voorkwam. Een mobiele telefoon, die volgens het politiecomputersysteem op zijn naam stond, was die middag in het rampgebied gebruikt. Met die telefoon was rond vier uur gebeld bij een supermarkt waarvan het dak was ingestort. De bedrijfsleider had van meerdere omstanders de mobiele telefoon gebruikt om het alarmnummer 06-112 te bellen, omdat hij vermoedde dat er nog slachtoffers onder het ingestorte dak lagen.

naar boven

Na de melding in oktober kreeg André bezoek van de politie. Hij beaamde dat hij dat nummer in zijn bezit had gehad, maar zei dat hij deze telefoon al vóór de ramp verkocht zou hebben, via een briefje bij de supermarkt. Aan wie, dat wist hij niet meer. Hem werd ook gevraagd waar hij zich de middag van de vuurwerkramp had bevonden. Hij verklaarde dat hij die middag op het Rutbeek, een recreatieplas aan de rand van Enschede, was geweest. Hij noemde zes getuigen die dit zouden kunnen bevestigen. Daarna hoorde de politie deze getuigen. Vier mensen verklaarden dat zij die middag zelf niet op het Rutbeek waren geweest en dus niet konden bevestigen dat André daar wel was.

Eén persoon verklaarde dat hij die middag met zijn vriendin eerst boodschappen had gedaan en daarna, tijdens de ramp, bij haar ouders op bezoek was geweest. Hetgeen door deze ouders werd bevestigd. Hij wist daarom niet of André op het Rutbeek was geweest. Deze getuige had echter nog iets te melden. Kort na de vuurwerkramp was André bij hem langs geweest en had hem gevraagd om, als de politie langs zou komen, te zeggen dat hij die zaterdagmiddag met hem op het Rutbeek was. Op de 'waarom?'-vraag had André een cryptisch antwoord gegeven: 'Voor alle zekerheid'.

De zesde getuige verklaarde dat hij samen met een vriend de gehele middag op het Rutbeek was geweest en dat André daar ook al die tijd was geweest. Deze vriend bevestigde dit verhaal.

Een vreemde situatie: vijf getuigen ontkenden die middag op het Rutbeek te zijn geweest, waarvan één zelfs door André gevraagd was om hem een alibi te verschaffen. De zesde getuige bevestigde het verhaal van André en gaf bovendien de naam op van een getuige, die niet door André zelf was genoemd. Zoiets wekt achterdocht. Zou André hem en zijn kameraad ook gevraagd hebben om hem een alibi te verschaffen, was nu de vraag.

Deze getuigen werden door de rechter-commissaris gehoord. Tevoren werd hen uitgelegd dat zij onder ede een verklaring aflegden en dat zij, wanneer later bleek dat zij hadden gelogen, wegens meineed konden worden vervolgd. Beiden bleven bij hun eerste verklaring. Maar als de achterdocht bij de politie is gewekt, neemt men geen halve maatregelen. Omdat men aannam dat beide getuigen na deze procedure telefonisch contact met elkaar zouden opnemen, besloot men om er 'oortjes aan te hangen': politietaal voor het afluisteren van de telefoon. Men ving echter een gesprek op tussen hun vriendinnen. Nadat de één van de ander te horen kreeg dat hun vriendjes bij dezelfde verklaring waren gebleven, reageerde deze met te zeggen dat ze in dat geval hadden gelogen. Haar vriend had haar verteld dat André veel later was aangekomen op het Rutbeek.

Dit telefoongesprek leidde ertoe dat beide getuigen opnieuw werden uitgenodigd door de rechter-commissaris, waar ze werden geconfronteerd met dit gesprek. Beide heren besloten daarop de waarheid te vertellen: ze waren inderdaad de gehele middag op het Rutbeek geweest, maar André kwam daar veel later aan. Volgens de één vlak voor de eerste 'onmeunig' - Twents voor heel erg – harde knal, volgens de ander kort erna.

naar boven

De knal

Deze knal werd veroorzaakt door de eerste grote ontploffing op het terrein van S.E. Fireworks en vond rond half vier plaats. De brand was een half uur eerder gemeld, de brandweer was aan het blussen en dacht de brand meester te zijn toen alsnog de containers met vuurwerk ontploften.

De politie zocht vervolgens uit hoe lang je er met een brommer over doet om bij het Rutbeek te komen. Dat bleek maximaal vijfentwintig minuten te zijn. Dit alles maakte nog niet dat André officieel als verdachte werd bestempeld, maar dat moment was niet ver meer.

Uit het politiesysteem, zo vertelde men mij verder, was gebleken dat André ruim een maand na de ramp op heterdaad was betrapt bij het blussen van een door hem zelf gestichte brand in één van zijn auto's. André beunhaasde wat in de autobranche. Hij had aan de agent, die hem betrapte, een verklaring gegeven. Hij deed het omdat hij, na een ontmoeting met een vriendin van zijn onlangs overleden moeder, in een trieste stemming was geraakt. Hij had er vervolgens spijt van gekregen en de brand geblust. In de auto werden twee frisdrankflessen aangetroffen, de een met benzine gevuld en de andere met olie. De kleding die hij aanhad, werd in beslag genomen voor technisch onderzoek. De zaak werd echter, vanwege het 'zielige' verhaal dat er achter zat, geseponeerd.

naar boven

Rood sportbroekje

Eén van de kledingstukken was een rood sportbroekje. Dit broekje bleek eind oktober nog steeds op het politiebureau te zijn. Het werd opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut. En toen op 19 januari de uitslag van het onderzoek op deze sportbroek binnenkwam, was de verdenking tegen André rond en werd hij opgepakt. Want wat was het resultaat van het onderzoek? Op het broekje waren sporen van siervuurwerk aangetroffen, in een concentratie die te vergelijken viel met die op de kleding van de omgekomen brandweerlieden. Dit type siervuurwerk is niet vrij in de handel te verkrijgen. Die is alleen (legaal) voorradig bij vuurwerkfabrieken en opslagplaatsen waar vuurwerkshows in elkaar worden gezet.

Daarna schetste men de achtergrond van André. De ouders waren al vroeg uit elkaar, maar de vader bleef wel in beeld. André kwam af en toe met de politie in aanraking, in de regel voor lichte vergrijpen. Daarop was één uitzondering. In zijn pubertijd werd hij uit huis en onder opvoedkundig toezicht geplaatst door justitie, omdat hij in korte tijd meerdere ernstige criminele feiten had gepleegd. Kort daarvoor was André's zuster overleden.

naar boven

Kort voor de vuurwerkramp was zijn moeder overleden. Bij de brandstichting van zijn auto noemde hij het overlijden van zijn moeder als oorzaak. Deze feiten zetten de politiemensen aan het denken. Zou dit kunnen betekenen dat hij door het verlies van een naaste zo van slag raakt dat hij daarna gekke dingen gaat doen?

Ook had de politie ontdekt dat een broer van hem het jaar ervoor illegaal vuurwerk had verkocht dat afkomstig was van S.E. Fireworks. Zou illegale handel, samen met zijn broer, een rol hebben gespeeld? Was André die middag naar S.E. Fireworks gegaan om aan vuurwerk te komen dat later illegaal verkocht kon worden? Was er bij een demonstratie iets misgegaan en kon de ramp daardoor veroorzaakt zijn? En zo werden nog meer scenario's beschreven hoe de brand ontstaan kon zijn en André's rol daarin.

André werd door het team omschreven als een typische Einzelgänger, hij had veel losse contacten, maar geen echte vrienden. Mensen met wie André omgang had, noemden hem een vreemde snuiter waar je nooit echt hoogte van kreeg. Hij woonde in een bejaardenwoning en profiteerde van de goedheid van één van zijn oudere buurvrouwen.

naar boven

André's gedrag tijdens de verhoren kwam ter sprake. Normaal viel er goed met hem te praten, maar soms was er geen touw aan vast te knopen. Hij fantaseerde er op los. Zo vertelde hij dat hij de bewuste middag op het Rutbeek een topless skeelerende vrouw was tegengekomen, die met hem een toilet was ingedoken om de liefde te bedrijven. Na afloop had een passerende echtgenote van een politieman hem nog gevraagd of het een lekker nummertje was geweest. Wellicht overbodig om te melden dat er niemand was die dit verhaal kon bevestigen.

Ook was André tijdens de verhoren soms onbestuurbaar, deed gewoon waar hij zin in had. En het gebeurde soms ook dat hij de verhoorders bedreigde in bedekte woorden zoals: 'als ik en mijn mannetjes jullie later tegenkomen in een donker steegje, dan zou ik als ik jullie was maar goed oppassen'. De verhoorders namen dit niet en er ontstond ruzie.

Die middag werd André's zaak voorgebracht teneinde een beslissing te nemen over zijn voorlopige hechtenis. Op het moment dat de uitslag door de rechercheurs werd verteld, kon ik via een videocamera meekijken. Hij reageerde woedend, maar ik ervoer dat als gespeelde woede, omdat die plotseling verdween.

naar boven

Aan het werk

Aan mij werd gevraagd een tactiek te bedenken om met André in gesprek te blijven. Ik had slechts een weekend de tijd om het dossier te bestuderen en mijn voorstellen te formuleren. Mijn conclusie was dat André agressief werd wanneer hij niet begreep waar het in het verhoor over ging. Om hier niet voor uit te hoeven komen, vluchtte hij naar andere onderwerpen of maakte hij ruzie met de verhoorders. De laatsten zouden daarom meer in gewone taal met hem moeten praten.

Veel verhoorders gebruiken, ook bij simpele verdachten, graag ambtenarentaal, om juridisch ingedekt te zijn. Een verhoorder mag iemand niet ergens van betichten indien dit niet in het ten laste gestelde staat omschreven. Om te voorkomen dat dit toch gebeurt, gebruikt de politie vaak de woorden uit het wetboek en dan is niet voor elke verdachte duidelijk wat er wordt gezegd.

Bovendien moest er in een lager tempo worden verhoord. Dat betekent dat een verklaring van een getuige niet in drie zinnen wordt samengevat, maar dat die helemaal wordt voorgelezen. Eenmaal voorgelezen, moest deze met hem worden nabesproken en daarna zou André moeten vertellen wat hij daarvan begrepen had. Wat hij niet goed navertelde, zou nogmaals uitgelegd dienen te worden. Aan het eind moesten de verhoorders, samen met hem, omschrijven wat de inhoud van de verklaring betekende voor zijn zaak.

naar boven

Het derde element van mijn voorstel was dat de verhoorders niet moesten reageren op zijn vreemde verhalen en bedekte bedreigingen. Het was zijn manier om zijn onmacht uit te drukken en door daarop te reageren, sneed je die mogelijkheid af. En dat was de oorzaak van zijn agressiviteit.

Bij het verhoor zou verder een nieuw persoon betrokken moeten worden: een moederfiguur. Zijn machogedrag zou niet passen in haar aanwezigheid. Het moest een vrouw van middelbare leeftijd zijn, die - door begrip te tonen voor de fouten van een ander - gemakkelijk een vertrouwensband opbouwt.

Naast deze veranderingen in het verhoor vroeg ik om een diepgaander onderzoek naar de achtergronden van de verdachte. Ik ondersteunde het vermoeden dat het verlies van een dierbare bij hem een motief kon zijn. Voordat ik daarover zeker kon zijn, moest er meer informatie komen over de misdrijven die hij destijds had gepleegd en over de periode rond het overlijden van zijn zus. Mijn advies was om te gaan kijken of er bij justitie en/of de reclassering nog informatie was uit die periode. Ook de school, waarop hij zat tijdens zijn criminele fase in de pubertijd, zou informatie over hem kunnen leveren.

naar boven

Het verhoor

Op maandagmorgen werden deze vijf voorstellen besproken en integraal goedgekeurd. Die middag begonnen we met Arie en Dick op mijn manier te verhoren, en met positief effect. Een dag later verscheen Lenie, een jeugd- en zedenrechercheur uit de regio Gelderland-Midden, een vrouw die me geknipt leek voor dit werk. Ze had nog dezelfde dag een eerste gesprek met hem. Haar aanbod aan André was dat, als hij een probleem had, hij op verzoek met haar kon spreken.

Na twee dagen antwoordde hij op de vraag of hij het allemaal goed begreep met: 'Ja, ik sta hier en mijn boot is al een kwartier weg'. Zo verwoordde hij zijn situatie; alsof hij de boot naar de vrijheid had gemist. Later in het verhoor gebruikte hij deze vergelijking nog eens, toen was de boot al bijna uit zicht.

Er werd niet gereageerd wanneer hij zich vreemd gedroeg, en daardoor werd ruzie voorkomen. Op één keer na, op een donderdag. Ik was er niet bij, maar vrijdags werd mij door een motoragent de videoband gebracht, met daarop een heftige ruzie tussen André en zijn verhoorders. Wat was er gebeurd? Hij had hen het volgende toegevoegd: 'Straks als ik vrij ben dan kom ik met mijn mannetjes uit het riool en dan komen wij, als jullie dienst hebben, op een avond bij jullie thuis langs. Dan zal jullie vrouw de deur open doen en dan zullen ik en mijn mannetjes haar wel vertellen wat voor mannen jullie zijn.'

naar boven

Die uitspraak viel begrijpelijkerwijs verkeerd bij de verhoorders. Maar in plaats van deze boosheid te tonen en hem duidelijk te maken dat ze dit niet accepteerden, reageerden ze louter emotioneel. Al snel vlogen de scheldwoorden als 'rioolrat', 'asociaal' en 'schoft' over tafel, waarop de verdachte ging staan en dreigend op hen afkwam. Daarop werd het verhoor beëindigd.

De leiding in Enschede schatte de situatie ernstig in en vermoedde dat de verdachte niet meer wilde praten. De vraag aan mij was dan ook: 'Hoe krijgen we hem weer aan de praat?' Mijn oplossing was een zeer simpele, zij het voor de politie een ongebruikelijke. De politie denkt in dit soort situaties in machtstermen. 'Wij kunnen het niet over onze kant laten gaan dat een verdachte onze mensen zo benadert. Wij zullen hem wel eens leren wie hier de baas is.' Daar bereik je niet mee dat een verdachte weer met je gaat praten. Dus moet je kiezen voor een strategie waarbij je toegeeft zelf een fout te hebben gemaakt, maar daarnaast ook duidelijk maakt dat je zijn gedrag niet accepteert.

De verhoorders boden hun excuses aan voor het feit dat ze hem hadden uitgescholden voor rioolrat, en zeiden dat ze het niet pikten dat hij hun vrouwen wilde gaan bedreigen. De verdachte vond zelf ook dat hij te ver was gegaan en bood daarvoor zijn excuses aan. Er werd afgesproken dat men elkaar niet meer zou uitschelden of bedreigen.

naar boven

Verdachte praat met medegevangenen

Op een morgen, ik was onderweg naar Enschede, werd ik in de auto gebeld. Een medegevangene uit het huis van bewaring had zich bij de politie gemeld. Hij zei dat André hem had verteld dat hij de brand bij S.E. Fireworks had gesticht, maar dat hij dat nooit zou toegeven. Zij vroegen of ik in de auto alvast kon nadenken hoe dit gebruikt zou kunnen worden tijdens het verhoor.

Op het bureau aangekomen hoorde ik het hele verhaal. Het was eigenlijk onmogelijk dat hij dit aan iemand kon hebben verteld. Aan André waren alle beperkingen opgelegd, dat wil zeggen dat hij geen kranten mocht lezen, niet naar de radio mocht luisteren of tv-kijken, maar ook dat hij niet met medegedetineerden mocht praten.

Nog verbazingwekkender was dat kort daarna een tweede 'medebewoner' van André zich meldde met een soortgelijk verhaal. Bij de directie van het huis van bewaring werd gecontroleerd of André per ongeluk toch contact had gehad met medegevangenen. Bij hoog en bij laag werd dit ontkend.

De eerste getuige vertelde echter dat hij tijdens het douchen kort met André had gepraat, daar waren geen bewakers bij. De tweede zei dat op een morgen de deur van de cel van André op een kier stond en dat hij toen bij hem op bezoek was gegaan om een praatje te maken. Toen had André verteld dat hij het had gedaan.

naar boven

Nu het toch mogelijk bleek dat er contact tussen André en de beide mannen was geweest, zonder dat dit bij de directie bekend was, werd besloten deze verhalen serieus te nemen. Een verklaring van een medegedetineerde over een bekentenis van de dader kun je echter niet als bewijs gebruiken. André zou later kunnen zeggen dat hij had zitten opscheppen en daarom is een dergelijk verhaal geen bewijs. Bovendien was het mogelijk dat de medegevangenen dit verhaal hadden verzonnen om zelf een lichtere straf te krijgen. Daarom besloot de teamleiding een lid van het politie interventieteam (PIT) in te zetten. Dit team infiltreert in de criminele wereld om informatie over criminele activiteiten te krijgen. André zou op een verhoordag op het politiebureau tijdens het luchten iemand van het PIT ontmoeten, die hij diezelfde middag weer zou treffen in de 'boevenwagen' naar het huis van bewaring. Om het toneelstuk zo geloofwaardig mogelijk te maken werd mij gevraagd om het PIT-lid van informatie te voorzien. Het contact tussen het PIT-lid en André verliep goed, maar de bekentenis werd niet herhaald.

naar boven

Geen bekentenis

Het verhoor verliep verder zonder problemen. Met André kon je normaal praten. Af en toe kwam hij op een aparte manier uit de hoek en er werd regelmatig met en om hem gelachen. Zo beantwoordde hij de vraag of hij Duitsers aardige mensen vond, André had veel contacten met Duitsers, als was hij Herman Finkers met: 'Weet je wel dat er maar één volk op de hele wereld is dat Duuts praat en dat zijn de Duutsers. Dat zegt toch wel genoeg, of niet?'

Wekenlang met dezelfde mensen verhoren zorgt voor een soort gewenning. Men kent elkaar, alle verhalen zijn al eens gehoord. Dan wordt het tijd om nieuwe verhoorders in te zetten. Daarom zette ik wat andere karakters tegenover André, zoals een 'machotype' en 'een mooie jonge vrouw', om te zien hoe André daarop zou reageren. Behalve de conclusie dat André overduidelijk hetero bleek, leverde dit weinig op.

naar boven

Het was hem duidelijk dat hij zwaar in de problemen zat, maar hij had zich kennelijk voorgenomen om nooit toe te geven. Alle verklaringen die André gaf voor de bezwarende feiten, konden door het team worden weerlegd. André vertelde alleen maar leugens: over wat op de bewuste dag gedaan had, waar hij die dag was, hoe hij die middag aan een brommer was gekomen, waar deze brommer was gebleven, hoe de sporen op zijn sportbroekje waren terechtgekomen, waar de telefoon was gebleven. Hij bleef volhouden dat hij die middag niet op het terrein van S.E. Fireworks was geweest.

Volgens André waren de vuurwerksporen tijdens zijn vakantie op Kreta op zijn broek terechtgekomen, de brommer en de telefoon had hij aan anderen doorverkocht. Welke verklaring André ook gaf, na onderzoek bleek er geen enkele van te kloppen. De man aan wie hij de telefoon had verkocht, bleek niet te bestaan. De brommer was niet zijn oude brommer (zijn eerste verklaring), was niet geleend (tweede, derde en vierde verklaring) en ook niet gestolen (vijfde verklaring). De personen aan wie hij de brommer zou hebben gegeven, bleken niet te bestaan of wisten van niets.

naar boven

Truc speciaal?

Omdat wij in het verhoor niet verder kwamen, besloot de leiding van het team te proberen of André nog één keer loslippig tegenover een medegedetineerde wilde worden. Een PIT-lid, speciaal opgeleid voor dit soort infiltraties, werd enige tijd opgesloten in de cellengang waar André zat. Ook in dit traject trad ik als adviseur op, omdat het belangrijk was dat de infiltrant een geloofwaardige rol zou spelen. Over de adviezen die ik gaf, kan ik hier uiteraard niet uitweiden. De infiltrant zat vier weken opgesloten en kon een goede band opbouwen, zelfs zo goed dat André vertelde de brand bij S.E. Fireworks te hebben gesticht. Er ontbrak echter daderinformatie in de bekentenis. André gaf toe dat hij het had gedaan, maar vertelde niet hoe. Niettemin was men zeer tevreden over het bereikte resultaat en mijn bijdrage daarin. Het grootste compliment kreeg ik van de infiltrant. Ik zat in het ontvangstcomité toen hij uit de gevangenis kwam. Hij liep direct op mij af en zei: 'Hij was precies zoals jij zei.'

naar boven

Het proces

Het Openbaar Ministerie en het team waren er van overtuigd dat André de dader was en dus werd de zaak voorgebracht. Het belangrijkste bewijs waren de sporen op de rode sportbroek. Uit onderzoek in Canada was intussen gebleken dat deze sporen bestonden uit kruit en titanium dat tegelijkertijd was ontploft. Dat maakte de verdenking tegen hem nog sterker. Kruit ontploft op de grond en titanium op een hoogte van minstens vijftig meter. De sporen konden dus niet door regulier ontstoken vuurwerk zijn ontstaan, zoals André steeds als verklaring had genoemd.

Daarnaast waren belangrijke bouwstenen in de bewijsvoering dat André tijdens het verhoor over veel belangrijke zaken alleen maar leugens had verteld en aan een infiltrant had toegegeven het feit te hebben gepleegd. In eerste aanleg werd André dan ook schuldig bevonden en veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. André bleef echter ontkennen.

In hoger beroep wist de advocaat van André, Bram Moszkowicz, zoveel twijfel over de methode van onderzoek te zaaien dat het gerechtshof in Arnhem besloot André vrij te spreken. Het hof vond de bekentenis tegenover de infiltrant onvoldoende bewijs, omdat hij tijdens de verhoren steeds had zitten liegen. Het hof sprak zich merkwaardigerwijs niet uit over de sporen op het sportbroekje. Bezwaren van de advocaat tegen het gebruikmaken van een infiltrant en tegen het feit dat er tijdens een briefing allerlei capriolen met de sportbroek waren uitgehaald - in de lucht gegooid, door een aantal rechercheurs op het hoofd gezet - werden niet ontvankelijk verklaard.

naar boven

Een gerechtelijke dwaling?

Sinds de uitspraak van het gerechtshof wordt deze zaak in de publiciteit vaak afgeschilderd als een voorbeeld van een gerechtelijke dwaling, een zaak waarin politie en justitie sterk in de fout zijn gegaan. En waardoor bijna een onschuldige was veroordeeld.

Het is opmerkelijk dat de rechtbank en het hof, op basis van hetzelfde bewijsmateriaal, tot zulke verschillende oordelen komen. Welke rechtbank had gelijk?

Naar mijn mening zijn de vuurwerksporen het bewijs dat André's sportbroek tijdens de brandstichting op het terrein van S.E. Fireworks moet zijn geweest. Bovendien heeft hij alleen maar leugens verteld over:

-



waar hij die middag was. Hij heeft vijf getuigen genoemd die zijn alibi zouden kunnen bevestigen, maar dit niet konden, drie getuigen heeft hij gevraagd hem een alibi voor die middag te verschaffen.
   
-

hoe hij die middag aan een brommer is gekomen en waar hij die brommer heeft gelaten.
   
- zijn mobiele telefoon.
   

Daarnaast waren er zijn bekentenissen tegenover medegedetineerden en een infiltrant.

naar boven

Dit alles doet de vraag rijzen of de rechters van het hof in Arnhem niet een ernstige beoordelingsfout hebben gemaakt. Of, zoals prof. Van Koppen in een interview in De Volkskrant zei: 'Rechters maken niet alleen fouten door mensen onterecht te veroordelen, maar ook door mensen onterecht niet te veroordelen.'

Over mijn inbreng toonde de onderzoeksleiding in Enschede zich tevreden. Het verhoor was veel beter verlopen en het was duidelijk geworden dat de verdachte veel te verbergen had. Op veel vragen kon André geen afdoend antwoord geven en veel van de verklaringen, die hij voor de hierboven genoemde punten gaf, bleken na onderzoek leugens te zijn.

Ook mijn inbreng bij de inschakeling van het PIT-team werd gewaardeerd. Het had opgeleverd dat hij nogmaals had toegegeven de brand te hebben gesticht, terwijl hij al wist dat loslippigheid in de gevangenis gevolgen kon hebben.

naar boven

Tien jaar later

Het is inmiddels tien jaar geleden dat ik de eerste versie van dit hoofdstuk heb geschreven. Ik ben, op basis van nieuwe informatie, van mening veranderd. In die zin dat ik nu vind dat de rechters wel een goede beslissing hebben genomen met de vrijspraak van André de Vries.

Belangrijk voor mij was een uitzending van RTV Oost, waarin werd duidelijk gemaakt welke fouten er zijn gemaakt met het onderzoek van de kleding van André. Met name de vuurwerksporen op André's rode broekje waren immers voor mij de reden dat ik ervan overtuigd was dat hij de terechte verdachte was. Wat blijkt er te zijn misgegaan?

naar boven

Gerotzooi met de kleding

Zoals beschreven vond de ramp plaats op 13 mei 2000. Kort na de ramp meldde een getuige dat zij rond het tijdstip van de brandmelding iemand gezien had, die angstig kijkend de straat naast de vuurwerkopslagplaats rennend was overgestoken. Zij dacht dat deze man mogelijk te maken had met de vuurwerkramp. Zij had een beschrijving van zijn kleding gegeven en noemde een rode sportbroek, een witgrauw T-shirt en dat hij op badslippers liep. Wat de beschrijving van de kleding betreft, moet men aannemen dat zij een betrouwbare getuige is omdat zij beroepsmatig met kleding bezig was en daarop altijd lette. Tijdens een reconstructie in 2001 herkende deze getuige André de Vries niet als de persoon die zij toen had gezien.

Ruim vijf weken later (op 19 juni) werd André op heterdaad betrapt bij het in brand steken van een van zijn auto's. Daarbij werd zijn kleding in beslag genomen, bestaande uit een meerkleurig T-shirt, rood sportbroekje, witte sokken en dichte schoenen. Het was de bedoeling deze op te sturen naar het NFI om als bewijsmiddel te gebruiken in de zaak van de brandstichting van zijn auto. De kleding werd daarom bij de Technische Recherche in speciale zakken opgeslagen.

naar boven

Omdat André als reden had opgegeven dat hij – na een gesprek met een vriendin van zijn kort daarvoor overleden moeder – zo depressief was geworden dat hij daarom de brand had gesticht, besloot de officier van justitie destijds om deze zaak te seponeren.

Mij werd destijds het volgende verteld over hoe deze kleren in de vuurwerkbrandzaak waren beland. Na de sepotbeslissing van de officier was er een brief naar André gestuurd waarin hem werd gemeld dat hij zijn kleding op het politiebureau kon ophalen. In deze brief stond ook bij wie hij daarvoor moest zijn. Deze persoon had de kleren, omdat André ze niet ophaalde, in zijn bureau opgeborgen. Toen André in oktober 2000 als mogelijke verdachte in beeld kwam, herinnerde deze persoon zich dat deze kleren nog bij hem lagen en meldde dit bij het team dat de vuurwerkramp onderzocht.

In de uitzending van RTV Oost werd echter gemeld dat een Technische Recherche-man tijdens een van de later ingestelde onderzoeken onder ede had verklaard dat de kleding van André eind oktober door een rechercheur van het onderzoeksteam bij hem was opgehaald en dat de kleren toen nog in de oorspronkelijke zakken zaten. Dit verhaal staat haaks op wat mij is verteld.

naar boven

Ook zou de rechercheur, die de kleding had opgehaald, deze mee naar zijn huis hebben genomen en pas na zijn vakantie op het bureau hebben ingeleverd. Eigenlijk te gek om waar te zijn en zeker uiterst onprofessioneel. Bovendien zijn de kleren niet in de door de medewerker van de Technische Recherche beschreven zakken naar het NFI gestuurd.

Als resultaat van het NFI-onderzoek werd mij gemeld dat op het rode sportbroekje sporen werden aangetroffen die waarschijnlijk hetzelfde waren als die op de uniformen van de omgekomen brandweermannen werden aangetroffen. Bovendien zat er zowel ontploft titanium als ontploft kruit in de sporen. En dat wijst erop dat deze sporen zijn ontstaan door op de grond ontploft vuurwerk.

Mij werd echter niet gemeld dat deze sporen ook op alle andere kledingstukken van André werden aangetroffen, zoals ik onlangs las in het onderzoeksverslag van het NFI. En de getuige, die iemand bij het vuurwerkterrein de straat had zien oversteken, had (behalve het rode sportbroekje) andere kleding genoemd dan André op 19 juni aanhad. Hoe kunnen deze sporen dan op deze kleding terecht zijn gekomen?

naar boven

Daarvoor zijn wel redenen te bedenken, maar dan hebben we te maken met aannames en niet met feiten. En op basis van aannames mag men niet oordelen. Want de gang van zaken kan even goed worden verklaard met de aanname dat politie en justitie een te grote scoringsdrift hebben gehad. En daarom de waarheid een handje hebben geholpen. Aangezien wij dit in gerechtelijke dwalingen regelmatig zijn tegengekomen, is dit (helaas) niet louter een theoretische mogelijkheid.

Het is daardoor veel waarschijnlijker geworden dat André niets met de brandstichting te maken heeft gehad. En hij had in eerste instantie daar niet voor veroordeeld mogen worden en is er in hoger beroep de juiste beslissing genomen. Deze conclusie zou de aanleiding moeten zijn om opnieuw een onderzoek naar de oorzaak van de brand te starten. Immers, spontaan zal de brand niet zijn ontstaan. Voor André komt dit allemaal te laat, hij is in 2013 overleden.

naar boven

Tenslotte

Tenslotte een persoonlijke mening. Dat niet alleen een 'brandstichter' verantwoordelijk is voor de ramp, maar dat ook de overheid medeschuldig is, omdat men een onwettige situatie op het bedrijfsterrein van de vuurwerkopslagplaats jarenlang heeft getolereerd, is voor mij zonder meer duidelijk. Dat mensen hiervoor nooit ter verantwoording zijn geroepen, maakt de zaak voor mij uiterst wrang en onrechtvaardig.


© Harrie Timmerman, 2017



RTV Oost-documentaire

1. RTV Oost-documentaire over het rode sportbroekje en meer uit 2012:

2. Korpschef moet geheime interne stukken dossier Vuurwerkramp vrijgeven. RTV Oost, 6 mei 2016.
Online op:
http://www.rtvoost.nl/nieuws/default.aspx?nid
=243815&cat=1&_ga=1.12159159.2029752017.1462544143

naar boven



1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |

10 | 11 | 12 |
13 | 14 | 15 | 16 |

index | begrippenlijst | register |




www.waarheidsvinding.com