HARRIE TIMMERMAN

versie: 01-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com

(Nog steeds)tegendraads


DE ZAAK ELS SLURINK


Hoofdstuk 2


De zaak | Drie getuigen | Verdachten | Ons onderzoek |

Daderprofiel | Financiële scenario | Vervolgens




Plaats delict: Van Brakelplein, Groningen, 1997 - Google Maps, 2017


DE ZAAK ELS SLURINK


Hoe ga je om met een oude onopgeloste zaak? De eerste stap is het bestuderen van het oorspronkelijke onderzoek. Alle informatie uit de dossiers over de moord moet worden gelezen. Zoiets levert een enorme hoeveelheid gegevens op. De verzamelde informatie wordt opnieuw vastgelegd, alvorens die opnieuw, op een andere manier, te analyseren.

De feiten

Els Slurink was drieëndertig jaar toen ze op 21 maart 1997, zo rond één uur 's nachts, in haar woning aan het Van Brakelplein 40 in Groningen werd vermoord. Ze woonde nog maar een jaar in Groningen. Ze groeide op in Ede en studeerde en werkte in Utrecht.

Links: Els Slurink. Still uit RTV Noord-documentaire 'Levenslang'.

Ze was klinisch psychologe en had zich gespecialiseerd in het doen van onderzoek bij jonge kinderen, over wie werd beweerd dat ze seksueel waren misbruikt. Els was in Groningen gaan wonen omdat ze een baan als coördinatrice bij het Diagnostisch Centrum had gekregen. Het centrum was tot 1997 onderdeel van Jeugdzorg, een overkoepelende organisatie voor jeugdhulpverlening in Groningen. Sinds 1 januari viel het Diagnostisch Centrum onder de afdeling Jeugdpsychiatrie van het Academisch Ziekenhuis. Daar werden kinderen, na een beschuldiging van incest door één van de ouders, op verzoek van een hulpverleningsinstelling onderzocht. De onderzoeken moesten aan het licht brengen of er daadwerkelijk sprake was van seksueel misbruik. Geen gemakkelijk werk, omdat het bij heel jonge kinderen moeilijk te achterhalen is of iets werkelijk is gebeurd of dat het hen door anderen is aangepraat.

naar boven

Op de dag van de moord had ze, samen met directeur Kriek van Jeugdpsychiatrie, een afspraak met het ziekenfonds RZG over de financiering van het werk. Toen zij niet op deze afspraak verscheen, werd men ongerust. Ze had haar afwezigheid niet van te voren gemeld. Men belde Els op, maar er werd niet opgenomen. Daarop werden twee medewerksters van het Diagnostisch Centrum naar haar huis gestuurd. Er werd niet gereageerd op het aanbellen. De gordijnen van de slaapkamer waren gesloten. Toen de medewerksters door een jaloezie voor een woonkamerraam keken, zagen zij Els op de grond liggen. Het daarna gestarte onderzoek leverde de volgende gegevens op.

Els was met één messteek recht in het hart doodgestoken. Er werd geen wapen op de plaats delict aangetroffen. De voordeur zat op het nachtslot. De keukendeur naar de tuin was dicht, maar zat niet op slot. De sleutel van deze deur, die er naast hoorde te hangen, was verdwenen. De deur van de tuin naar de brandgang was op slot. Er werden geen klimsporen bij deze deur aangetroffen. In de tuin werden drie schoensporen, van schoenen van het type 'kistje', aangetroffen, één in de richting van het huis en twee naar de tuindeur. Uit de woning werd niets vermist en er waren geen aanwijzingen dat de woning was doorzocht of dat er een worsteling had plaatsgevonden.

naar boven

Drie getuigen

Er zijn drie getuigen die iets van het misdrijf hebben meegekregen, twee die alleen iets hebben gehoord en één die iets heeft gezien. De eerste getuige is een buurvrouw. Zij was die nacht tot half twee aan het naaien geweest, omdat haar kinderen de volgende dag een verkleedpartij op school hadden. In haar eerste verklaring zegt ze dat ze geluiden van boven heeft gehoord. Daar wonen een student en twee studentes en ze zegt de stem van de student te hebben gehoord. Ook hoort ze geschuif en gebonk 'alsof ze het op zijn hondjes doen'. Dan hoort ze een kreet van pijn.

De laatste mededeling is aanleiding om bij haar de verhoormethode van de geleide herinnering toe te passen. In een geleide herinnering worden getuigen door een gedragsdeskundige geholpen met het zich herinneren van het gebeurde. De getuigen moeten hun ogen sluiten en men laat hen dan heel ontspannen stap voor stap beschrijven wat er gebeurt. Onderweg doet de ondervrager soms een stapje terug om verder door te vragen op bepaalde onderdelen die te vaag zijn gebleven. Bijvoorbeeld: 'Je had het over meer personen. Hoeveel waren er dat? Wat kun je van ze vertellen? Hoe klonken de stemmen?

Tijdens de geleide herinnering verklaart zij dat de geluiden uit de woning niet van boven, maar van de zijkant, waar Els woont, komen. Ze hoort een man en een vrouw praten, maar kan niet verstaan wat er wordt gezegd. Hij zeurt en is, zo te horen, boos. Het gaat over iets zakelijks. Els reageert in de stijl van 'maar dat heb ik je al zo vaak uitgelegd'. Daarna is er geschuif en gebonk. De getuige herinnert zich dan dat dit hetzelfde geluid was als toen haar vriend bij haar introk en hij dozen met boeken over de grond sleepte. Daarna wordt er heen en weer gelopen en volgt de één de ander. Opeens hoort zij een soort kreet: 'Aaaah' en op die mededeling in het verhoor begint de buurvrouw te huilen. Ze beseft dan pas voor het eerst wat zij op dat moment hoort, namelijk dat Els wordt neergestoken. Ook zegt zij op een bepaald moment meerdere stemmen te horen, en hoort ze iemand de trap naar de bovenwoningen op- en aflopen. Het geheel moet zich ergens tussen half één en kwart over één hebben afgespeeld.

naar boven

De tweede oorgetuige is de buurman van de andere kant. Hij ligt in bed en wordt voor half twee wakker door een ruzie van de buren naast hem. Hij hoort een man en een vrouw. Hij sluit zich hiervoor af, wil niet horen waarover het gaat. Hij hoort een bonk en daarna is het stil. Zijn slaapkamer is aan de achterkant van de woning en hij zegt niets in de tuin gehoord te hebben, terwijl het zo gehorig is dat je 's nachts een kat door de tuin kunt horen lopen'.

De derde getuige is een achterbuurvrouw. Zij is die avond met vrienden op stap geweest en gaat om circa twee uur naar bed. Omdat een vriendin van haar op het adres van Els heeft gewoond, kijkt ze uit gewoonte nog even naar dit pand en ziet ze de keukendeur wijd openstaan en mensen wegduiken in de tuin. Bij het raam in de kamer ziet ze een vaag grijsachtig licht. Als ze in bed ligt, hoort ze een vreemd geluid dat ze niet thuis kan brengen.

Op het eerste gezicht, vanwege het feit dat zij twee sterk verschillende verklaringen heeft afgelegd, lijkt de eerste getuige het minst betrouwbaar. Maar de feiten ondersteunen haar geleide herinnering. Zo meldt de hulp van Els, die op de middag van 20 maart 1997 nog in het huis heeft schoon gemaakt, dat de stapels met papieren die de dag ervoor onder de tafel stonden de dag erna onder de boekenplanken staan. Het geschuif en gebonk, dat de buurvrouw heeft gehoord, zou het verplaatsen van die stapels kunnen zijn.

Er zijn daarnaast twee 'stille' getuigen. De eerste is een vingerafdruk op een glas. De werkster heeft die middag dat glas nog afgewassen en opgeborgen. Dat het nu op het aanrecht staat, wil zeggen dat een bezoek(st)er van Els uit dit glas moet hebben gedronken. Aan de bovenkant van het glas staan vingerafdrukken van Els. Men mag dus aannemen dat Els zelf het glas op het aanrecht heeft gezet.

De tweede stille getuige is een DNA-mengprofiel van Els en een onbekende man, dat aangetroffen is onder een nagel van Els. Zij heeft haar belager kennelijk proberen af te weren en hem daarbij gekrabd.

naar boven

Wat deed zij die dag?

Er is precies bekend wat Els de laatste dagen voor haar dood heeft gedaan en waarom. Ze was op woensdag 19 maart 1997 's middags met de trein vertrokken naar Ede. Daar had ze haar vader bezocht, waarbij ze ook één van haar broers had ontmoet. De donderdag daarop moest ze in het westen van het land zijn, vanwege een mede door haar te organiseren congres op haar vakgebied. Ze had daarnaast een paar afspraken. Ze reisde in de loop van de middag terug naar Groningen en kocht om half zes groente in een winkel bij haar in de buurt. Om half acht ging ze naar haar therapeute. Die bezocht ze vanwege depressieve klachten, veroorzaakt door haar relatieproblemen. Ze werd vooral verliefd op mannen die gebonden waren, maar niet trouw waren aan de partner. Haar moraal 'verbood' het haar iets met gebonden mannen te beginnen, maar haar gevoel kwam nogal eens met deze moraal in conflict.

Het consult bij de therapeut duurde tot kwart over acht. Om half tien huurde ze vervolgens in een videotheek een drie uur durende video, 'The Godfather 3', en wel voor één dag. Ze was kennelijk van plan om deze film nog diezelfde avond te bekijken.

Toen het bezoek kwam dat haar fataal werd, had ze haar lenzen al uit en haar horloge afgedaan. Zo werd ze gevonden: ze stond kennelijk op punt om naar bed te gaan.

Filmposter 'The Godfather III': 'All of the power on earth can't change destiny.'

Deze zaak intrigeert me zeer. Er blijken zoveel vragen onbeantwoord. Els moet haar bezoek zelf hebben binnen gelaten, want er waren geen braaksporen. Maar waarom was de voordeur dan op het nachtslot en zat ook de tuindeur op slot? Had de dader zelf een sleutel? Waarom is de sleutel van de keukendeur verdwenen? En er volgden nog meer nieuwsgierig makende gegevens.

naar boven

Meer incidenten

In de nacht van 12 februari 1997, rond twee uur, is er een putdeksel door het slaapkamerraam van Els gegooid. De deksel belandde naast haar hoofd op het kussen. De hulp van de politie werd ingeroepen en die suggereerde dat het om een junk zou gaan die wilde inbreken. De putdeksel bleek afkomstig uit een brandgang in een straat op meer dan 250 meter afstand van het huis van Els. Dat is wel erg ver voor een junk die wil inbreken. Het putdeksel was merkwaardig genoeg afkomstig vanachter een pand met hetzelfde huisnummer als dat van Els. Diezelfde nacht werd uit haar afgesloten tuin haar fiets gestolen.

In haar schuur, in de afgesloten tuin, stonden drie emmers in elkaar en op de buitenste was met een scherp voorwerp drie maal een W (of een M) gekrast. W van Wraak? M van Moord?

Bij haar therapeute werd een steen door een ruit gegooid, een fiets in de tuin gegooid en haar auto bekrast. Dit allemaal in de periode januari 1997 - maart 1997, de periode dat Els haar cliënt was. Daarvoor en daarna deed dit soort incidenten zich niet meer voor.

Twee maanden na de moord werd bij de buurvrouw, nadat ze in een interview in een blad over de moord op Els had gesproken, in haar voortuin een conifeer in brand gestoken

De systeembeheerder van Jeugdzorg ontdekte dat er tussen medio december 1996 en 23 maart 1997 meer dan honderd bestanden uit haar computer waren verwijderd, zonder dat Els zelf had ingelogd. Zij maakte namelijk geen gebruik meer van deze computer, omdat ze alleen nog op haar laptop werkte.

Een buurtgenoot meldde dat er bij hem eind februari om half drie in de nacht was aangebeld. Er stond een wat vreemd uitziende man voor de deur. Die zei dat hij te laat op een afspraak was. Om van hem af te komen, liep de buurtgenoot met hem mee naar het adres van die afspraak. Dat was het adres van Els. Nadat op opnieuw aanbellen niet werd gereageerd, reed de man op zijn fiets weg.

naar boven

Verdachten

Meer kennis over een slachtoffer als in deze zaak zal de politie zelden hebben gehad. Het was een heidens karwei om alle gegevens te lezen. Op meer dan driehonderd computerschijfjes had ze een dagboek bijgehouden waarin zij niet over de feiten, maar over haar gevoelens schreef. Ook had zij een aantal keren haar levensbeschrijving op papier gezet en was er veel correspondentie gevonden. Op basis van deze gegevens had men in het eerste onderzoek een paar potentiële verdachten ontdekt.

Haar omgeving vond maar één persoon tot de moord in staat. Dat was een ex-minnaar van haar die opnieuw toenadering zocht, terwijl Els niets meer van hem wilde weten. Deze man had echter een waterdicht alibi. Stempels in zijn paspoort bewezen dat hij ten tijde van de moord voor zijn werk in een Zuid-Amerikaans land was.

Dan waren er een paar van haar cliënten, waar problemen mee waren geweest. Zo was er een cliënt die tijdens een rechtszaak had geroepen dat hij wraak op die mevrouw van het Diagnostisch Centrum wilde nemen. Maar deze man woonde in België en was die nacht niet in Groningen geweest. Een tweede cliënt kwam dankzij een tip van zijn ex-vrouw onder verdenking te staan. Schoenonderzoek, in verband met sporen van kistjes in de tuin, en vergelijking met de vingerafdrukken op het glas op het aanrecht, ontlastten hem. Beide bleken niet bij hem te passen.

naar boven

Omdat deze mensen als verdachte wegvielen kwam een collega van Els, een psycholoog die Els al kende voordat ze in Groningen kwam wonen, als mogelijke verdachte in beeld. Rond kerst 1996 waren ze elkaar weer tegengekomen. Hij stelde voor om samen uit te gaan opdat Els de stad beter leerde kennen. Dat gebeurde tot drie maal toe. Er ontstonden wederzijdse gevoelens van liefde. De man was echter, na een scheiding van tafel en bed, de relatie met zijn ex-vrouw weer aan het opbouwen; zij was net zwanger geworden. Toen hij Els dit vertelde, besloten ze elkaar een tijd niet meer te zien.

Deze man werd verdachte: hij zou gefrustreerd zijn omdat hij Els niet had kunnen versieren. Hij zou haar uit wrok hebben vermoord. Na drie dagen van verhoren werd de man vrijgelaten. Er was alleen zogenaamd circumstantial evidence (bewijs uit omstandigheden, niet uit feiten), de man ontkende alles en de omstandigheden die hem verdacht maakten, kon hij goed verklaren. Daarnaast had hij een alibi, hij was bij zijn ex-vrouw die ziek was en ze hadden de dokter hierover gebeld.

Ik vond deze verdenking niet logisch, omdat het motief niet deugde. Indien de man voor Els had gekozen, dan was Els maar al te graag bereid geweest om met hem een relatie te beginnen, zo was in haar dagboek te lezen. Hij koos er echter voor om met zijn ex verder te gaan. Bij veel politiemensen bleef echter het idee leven dat men wel de goede verdachte had, maar dat het bewijs niet was te leveren. Ze handhaafden deze visie zelfs toen later bleek dat het DNA van deze man niet overeenkwam met wat onder de nagel van Els was aangetroffen.

Het onderzoek werd in de herfst van 1997 op een laag pitje gezet; het eerste rechercheteam werd ontbonden. Men zag geen mogelijkheid om de zaak op te lossen. Men was niet op zoek geweest naar mogelijke andere daders, noch had men een tweede team op de zaak gezet om er met een frisse blik naar te kijken.

naar boven

Ons onderzoek

Johan Stienstra en ik vonden het een zo fascinerende zaak dat wij Geert Nieuwenhuis, de recherchechef van de Divisie, vroegen om samen de zaak nog eens over te doen, maar dan volgens mijn methode: die van de scenario's. We legden onze aanpak van de zaak uit aan enkele tactische coördinatoren. We kregen toestemming en twee mensen uit het oude team zouden ons helpen, Henk Heling en Yvonne Hahn.

We begonnen ermee om de zaak helemaal opnieuw te lezen, zoals dat in politietermen heet. We besloten nogmaals een oproep te doen in het tv-programma Opsporing Verzocht, omdat wij vonden dat er over een aantal zaken te weinig bekend was. We hadden drie vragen:

Heeft iemand de fiets van Els ergens gezien of gevonden?
Heeft iemand de sleutel van de keukendeur gevonden?
Kan iemand meer over het incident met de putdeksel vertellen?

Wat de laatste vraag betreft: tijdens de opnames voor dit programma ontdekte Henk dat iemand die nog nooit bij Els op bezoek was geweest maar wel haar adres kende, zich heel gemakkelijk vergist kon hebben. Hij stelde zich voor dat die persoon eerst achter het pand in de verkeerde straat is geweest en daar de putdeksel heeft gezien. Hij zou bijvoorbeeld voor ogen gehad hebben Els schrik aan te jagen door deze door het raam aan de voorkant van dat pand te gooien. Maar terwijl hij de steeg uitliep ontdekte hij aan de overkant van de straat, op het daar hangende straatnaambord, dat hij in de verkeerde straat was en ging vervolgens met de putdeksel naar het juiste adres. Het zou een goede verklaring kunnen zijn voor het gegeven dat iemand meer dan 250 meter met zo'n zware deksel sjouwt. Dit zou betekenen dat dit incident hoogstwaarschijnlijk ook met de moord te maken heeft.

naar boven

Op de uitzending in januari 1998 kwamen redelijk veel reacties binnen. De meeste waren niet relevant. Er waren twee belangrijke tips bij.

De eerste kwam van een man en een vrouw die twee huizen verderop woonden. Zij hadden in september 1997 onder een appelboom in hun tuin een sleutel gevonden. De beschrijving die zij gaven van het lapje stof dat aan de sleutel hing, paste goed in de beschrijving die de werkster van Els daarvan had gegeven. Opvallend was dat de stof niet verweerd en de sleutel niet verroest was. We stelden proefondervindelijk vast dat een sleutel binnen veertien dagen begint te roesten en textiel dan verweert. Ze hadden de sleutel, nadat bleek dat die van niemand uit hun kennissenkring was, weggegooid. Daardoor kon niet vastgesteld worden of dit inderdaad de goede sleutel was.

De tweede relevante tip kwam van een medewerkster van de S.O.S.-telefoondienst. Zij werd in februari 1997 op een avond gebeld door een vrouw. Die vertelde haar dat zij aan het Van Brakelplein woonde, midden dertig was en oorspronkelijk uit het midden van het land kwam. Ze had haar verteld dat zij zich wel eens angstig voelde omdat een psychisch labiel persoon, die zij probeerde te helpen, een sleutel van haar voordeur had. Omdat ze alleen woonde, was ze bang dat hij midden in de nacht in haar huis zou komen en dat ze dit te laat zou merken. Vrienden van Els en ook wij waren er van overtuigd dat Els nooit naar een dergelijke instantie zou bellen. Maar omdat de beschrijving precies op Els paste, hebben we onderzocht of er op het Van Brakelplein een andere vrouw woonde op wie deze omschrijving van toepassing kon zijn. Die was er niet. We hebben vervolgens gezocht of er iemand in de omgeving van Els bestond op wie dit van toepassing kon zijn. We vertelden dit verhaal aan een paar mensen uit haar kennissenkring, maar bij niemand ging een belletje rinkelen. Ook in haar dagboek stond niets over een door haar begeleide man met psychische problemen.

naar boven

We besloten een aantal getuigen opnieuw te horen. Zo werd de buurman, die zich de bewuste nacht had afgesloten voor het geluid van de ruzie in de woning van Els, aan een geleide herinnering onderworpen. Dit leverde niets op. Niet lang daarna belde deze getuige ons op en zei dat hij zich al die tijd had vergist. Op een ochtend toen hij naar zijn werk reed, realiseerde hij zich ineens dat de bonk niet ná maar vóór de ruzie was. Dat zou dus betekenen dat er een man en een vrouw bij Els op bezoek moeten zijn geweest. Want hij had na de bonk, het moment waarop Els dood neerviel, nog een man en een vrouw horen praten.

Daarnaast hebben we gesproken met de buurvrouw. Wij vonden het vreemd omdat ze eerst vermoedt dat mensen het 'op z'n hondjes doen' en later op het idee komt dat iemand boeken versleept. Zij kon ons er van overtuigen dat dit echt zo was gebeurd.

Nog nooit gehoord waren de studentes die boven deze buurvrouw woonden. We deden dat alsnog. Zij legden een verklaring af die niet overeenkwam met die van de student. Vervolgens hebben we de student gevraagd zijn kistjes af te staan voor onderzoek. Ze bleken niet te passen, ze waren een halve maat te klein.

Ook de buurtgenoot die midden in de nacht wakker was gebeld, hebben we opnieuw gehoord. Hij noemde de man die aanbelde een 'type zwerver'.

De achterbuurvrouw werd gevraagd of zij inmiddels wist wat het vreemde geluid was dat zij die nacht had gehoord. Zij wist het nog steeds niet. Een half jaar later belde ze op en zei het geluid weer gehoord te hebben en dat ze toen direct was gaan kijken. Zij zag de nieuwe bewoner van het pand van de tuindeur naar de woning lopen. Kennelijk had hij deze open, dicht en vervolgens op slot gedaan. Dat moet het geluid geweest zijn dat zij die nacht had gehoord.

naar boven

Het werken met scenario's

Bestudering van het dossier en de nieuw vergaarde informatie wezen uit dat er veel meer scenario's mogelijk waren dan in het eerste onderzoek werd verondersteld. Wij zouden ons niet direct op één verdachte gaan richten. We wilden de volgende stappen afwerken.

Als eerste wilden we een daderprofiel maken. Aan de hand daarvan kwamen we bij stap twee: het bepalen welke scenario's mogelijk zijn en welke daarvan de meest waarschijnlijke is. De derde stap zou zijn te onderzoeken of het meest waarschijnlijke scenario zich in de werkelijkheid ook heeft kunnen afspelen. En de laatste stap was na te trekken of dat scenario zich inderdaad heeft afgespeeld.

Op basis van de laatste stap kun je bepalen of er een verdachte is of niet. Is er een verdachte dan ga je kijken of je kunt bewijzen dat deze het misdrijf heeft gepleegd. Lukt dit, dan kan de verdachte worden aangehouden. Lukt dit niet of als er geen verdachte is binnen dat scenario, ga je naar het scenario dat dan het meest waarschijnlijk is. En dan begin je opnieuw bij de derde stap.

naar boven

Daderprofiel

Een daderprofiel maak je aan de hand van de feiten zoals die zijn aangetroffen op de plaats delict. In dit geval betekende dit dat de dader een bekende moest zijn van Els. Het meest waarschijnlijk is dat Els de dader zelf heeft binnengelaten en wel om één uur 's nachts, op het moment dat Els naar bed ging. Alleen een bekende weet dat Els op dat tijdstip nog op is en Els zou alleen een bekende op dat tijdstip nog binnenlaten. Els wist waarschijnlijk wie er voor de deur stond, want één van de gordijnen in haar slaapkamer hing anders dan de werkster het de middag ervoor had achtergelaten. Bovendien wist de dader hoe je aan de achterkant het pand kon verlaten en hoe je moest lopen om weg te komen.

De dader had geen seksueel motief. Els was nog volledig in de kleren, er waren geen sporen van seksueel geweld. Ook roof was niet het motief, er werd immers niets vermist.

De dader had een urgent probleem met Els. Twee getuigen verklaarden een ruzieachtig gesprek te hebben gehoord. Een noemde het een zakelijk conflict. Gezien het tijdstip van het misdrijf was het voor de dader belangrijk dat op dat moment het probleem opgelost zou worden, het kon kennelijk niet wachten tot de volgende dag.

De dader kwam niet van ver, waarschijnlijk uit de stad Groningen. Zo laat op de avond ga je niet meer een conflict uitspreken met iemand die op grote afstand van je woont. Tenslotte het vijfde kenmerk: hij moest over veel zelfbeheersing beschikken. Hij is na het misdrijf niet in paniek geraakt, heeft nauwelijks sporen achtergelaten en is vermoedelijk later nogmaals op de plaats delict geweest.

Het meest waarschijnlijke scenario vonden we dat de dader iemand was die verliefd op Els was en die zich door haar voelde afgewezen. Het is hetzelfde scenario dat het eerste team hanteerde. Hun kandidaten bleken niet de dader te zijn, dus gingen we op zoek naar andere.

naar boven

Onze 'verdachten'

De eerste was een kennis, waar Els – samen met een vriendin - een paar keer mee uit was geweest. Die kennis had Els op een sportschool ontmoet. Een paar weken voor de moord waren ze samen op het Valentijnsfeest van deze sportschool geweest. Daar waren nog foto's van. Op één van die foto's, waarop ze samen stonden, leek het alsof hij een oogje op Els had. Misschien had hij een poging ondernomen haar te versieren en was dit mislukt, waarna hij haar in een vlaag van woede had neergestoken? De verdenking nam toe; zijn ex-vriendin had verteld dat hij in die periode gezegd had dat zijn horloge kapot was. Was dit misschien tijdens de worsteling met Els kapot gegaan en had hij het verloren in of bij haar huis? De achterbuurvrouw had verklaard dat zij om twee uur 's nachts 'iets' had gehoord en mensen in de tuin had zien wegduiken. En dat was ongeveer een uur nadat volgens de twee andere getuigen het misdrijf had plaatsgevonden. Had hij bij thuiskomst ontdekt dat hij zijn horloge verloren had en was hij teruggegaan om het in de tuin te zoeken?

Met deze losse gegevens, de foto, het horloge en het wegduiken in de tuin waren we aan het fantaseren geslagen. Was dit scenario houdbaar? Yvonne en Johan gingen samen naar de ex-vriendin. Die vertelde dat ze die nacht samen met hem in een eenpersoonsbed had geslapen en dat ze het zeker zou hebben gemerkt als hij uit bed was gegaan. Dit scenario konden we in de prullenmand deponeren.

Valt bij het werken met een scenario een kandidaat af, dan moet je – voordat je aan een nieuw scenario begint - eerst binnen hetzelfde scenario kijken of er nog andere kandidaten te vinden zijn. Zo kwamen we terecht bij een jeugdvriend die altijd verliefd op Els was gebleven. Ook toen zij een relatie met een andere man had en zelfs nadat zij getrouwd was. Deze man had, ook toen hij zelf een relatie had, steeds contact met Els gezocht met de hoop ooit te gaan samenwonen.

naar boven

Johan en ik bedachten het volgende. Het gedrag van de man was vreemd, zijn eigen relatie zou er onder te lijden hebben wanneer hij steeds contact zocht met zijn jeugdliefde en eigenlijk met haar wilde samenwonen. Nadat bleek dat deze man in de periode dat Els vermoord was in relatietherapie was, werd dit scenario een stuk waarschijnlijker. We fantaseerden dat de man om deze reden in therapie was en dat de therapeut had gezegd: 'Je moet kiezen: of je kiest voor Els met de kans dat ze je afwijst, of je kiest voor je huidige vriendin.' Daarop was de jeugdvriend naar Groningen gegaan om de situatie met Els te bespreken. Deze discussie was uit de hand gelopen en dit had tot de dood van Els geleid. We gingen helemaal enthousiast in dit scenario geloven, toen we erachter kwamen dat deze vriend een sleutel van de woning van Els had. Helaas, ook dit scenario konden we weggooien toen, uit een gesprek met de vriendin van de man, bleek dat hij de avond van de moord niet in Groningen was geweest.

Nadat alle kandidaten binnen dit scenario waren afgevallen, konden we beginnen met het dan meest waarschijnlijke scenario. Hierin gingen we uit van een cliënt die zich door Els bedreigd of in zijn goede naam en eer aangetast voelde.

De eerste kandidaat was een man die door zijn ex was beschuldigd van seksueel misbruik van hun dochter. Els onderzocht of daar inderdaad sprake van was. Vlak voordat Els werd vermoord, had ze deze man, die een vooraanstaande positie binnen een geloofsgemeenschap had, een uitnodiging voor een gesprek gestuurd.

naar boven

Wij stelden ons voor dat de beschuldiging van incest voor de man het verlies van zijn goede naam en dus het einde van zijn carrière zou betekenen. Els was voor hem bedreigend, omdat zij over deze gegevens beschikte. Met deze informatie gingen we naar de officier van justitie die toestemming gaf om de man te volgen. Na een bezoek aan een restaurant werd zijn DNA veilig gesteld en vergeleken met het DNA dat onder de nagels van Els was gevonden. Maar het was niet zijn DNA. Ook dit scenario moesten we laten vallen.

We bekeken nog een kandidaat binnen dit scenario. Dat was een simpele, licht gestoorde, man die de ambitie had om te gaan optreden voor de jeugd. Zijn ex-vriendin had hem beschuldigd van seksueel misbruik en het rapport in deze zaak was verstuurd naar de hulpverlenings-instantie die om een onderzoek gevraagd had. Dat was kort voor de moord op Els. Deze man zou op het moment van de moord hebben kunnen weten dat de uitslag van het onderzoek er was. En de uitslag zou, indien deze voor hem negatief was, zijn vooruitzichten op een loopbaan als entertainer op kinderfeestjes ruïneren. Uit het onderzoek naar de achtergrond van deze man kwamen zoveel belastende feiten naar voren dat de man verdacht kon worden. De officier startte een gerechtelijk vooronderzoek en de man werd opgepakt. Hij werd verhoord en er werd DNA van hem afgenomen. Uit de verhoren bleek dat deze man niet in staat was om een dergelijke moord te plegen. Hij was zo bangelijk uitgevallen, dat het onwaarschijnlijk was dat hij midden in de nacht naar het huis van Els zou zijn gegaan en haar daar vermoord had. Daarom werd de man na twee dagen weer vrijgelaten. De uitslag van het DNA-onderzoek bevestigde later dat deze beslissing terecht was.

naar boven

Het financiële scenario

Alle andere cliënten binnen dit scenario vielen af, dus kozen we het volgende, derde scenario, waarvan we vermoedden dat het veelbelovend was: het financiële scenario. Meer dan honderd bestanden van Els waren uit de computer van Jeugdzorg verwijderd zonder dat Els zelf had ingelogd. Naast bestanden die betrekking hadden op de zaken waaraan Els werkte, waren er ook twee bestanden over de financiën verdwenen. Aangezien Els in die periode bezig was met de begroting en er grote problemen waren om de financiën rond te krijgen, was dit op z'n minst merkwaardig.

Het was dus geen toeval dat Els de dag van de moord een afspraak had met een zorgverzekeraar om te spreken over de financiering. De dag van het putdekselincident had ze een vergadering met Gedeputeerden van de drie noordelijke provincies over subsidiëring van het werk gehad. Dus in beide periodes dat Els slachtoffer werd van geweldsdelicten, had zij een vergadering over financiën gehad. In zoveel toeval geloofden we niet. We kwamen er achter dat er tekorten waren in het werkveld waar Els zich bewoog en dat er mogelijkheden waren om te frauderen. Zou iemand geld verduisterd hebben en had Els dit ontdekt? Had zij daarom een keer tegen haar broer gezegd dat ze iets ontdekt had dat niet openbaar mocht worden?

We besloten om iedereen, die ofwel de mogelijkheid had om legaal in de computer van Els te komen en/of iets met financiën van doen had, te horen. Aan iedereen werden dezelfde vragen gesteld, zodat we mogelijke tegenstrijdigheden konden achterhalen. Er bleven twee mensen over die het meest in staat werden geacht het feit te hebben gepleegd. Voor beiden gold dat ze in de computer konden komen én verantwoordelijk waren voor de financiën. Overleg met de officier van justitie leidde tot het verzoek aan alle betrokkenen binnen dit scenario te vragen om vrijwillig DNA af te staan.

naar boven

Een van de personen weigerde, en dat was nu juist degene waarvan ik dacht dat die het meest in aanmerking kwam om de dader te zijn. Deze persoon woonde inmiddels in het buitenland. Gelukkig waren zijn ex-vrouw en een aantal van zijn kinderen wel bereid om mee te werken aan het DNA-onderzoek. De uitslag was voor deze man en voor alle andere mogelijke daders negatief.

Tijdens het onderzoek binnen dit scenario ontdekte ik dat bij de oud-directeur van Jeugdzorg in 1998 soortgelijke incidenten waren geweest als in 1997 bij de therapeute van Els. Bij hem werd een stoeptegel door de ruit gegooid, de tuin vernield en een auto gestolen. Ook deze dingen gebeurden binnen een periode van drie maanden. Is dit toeval en zegt dit iets over de dader?

Er is een uitgebreid onderzoek gedaan door het Nederlands Forensisch Instituut naar de computers van Els en de back-up van de computer van Jeugdzorg waaruit de bestanden waren verdwenen. Hier kwam niet veel uit. Het belangrijkste was dat de computers van Els de nacht dat ze werd vermoord niet aan hebben gestaan. Het vage licht dat de achterbuurvrouw in Els haar kamer had gezien, was dus niet – zoals wij een tijd hadden aangenomen - afkomstig van haar computer.

Onze aanpak leidde niet tot een oplossing van de zaak. Ondanks dat was er binnen de politieorganisatie veel waardering voor onze aanpak. Men zag dat het werken met scenario's zinvol was: er waren veel nieuwe feiten boven tafel gekomen.

naar boven

Vervolgens

Als gevolg van het verwijt dat politie en justitie in de Schiedammer parkmoord aan tunnelvisie hadden geleden, meldt de politie nu bij elke zaak, waar ook veel aandacht van de pers voor is, dat zij alle mogelijkheden onderzoekt en/of dat met alle scenario's rekening wordt gehouden. Het lijkt er daardoor op dat men het scenariodenken als beste methode in alle zaken ziet. Dat is echter een misvatting. Voor elke zaak geldt dat je eerst de feiten moet analyseren en op basis daarvan beslissen of je je op één scenario concentreert dan wel dat je met meerdere scenario's rekening moet houden.

Scenario's dien je alleen te gebruiken in zaken waarbij je geen duidelijke aanwijzingen hebt in welke richting je moet onderzoeken. Het werken met scenario's is namelijk erg tijdrovend en is daarom in eenvoudige zaken een overbodige luxe.

Wat de zaak Els Slurink betreft, er is nog een onderzoek gedaan met de door ons ontwikkelde methode. Daarbij werd de zwerver, die zich in die tijd in de buurt ophield, aangehouden en verhoord. Het bij hem afgenomen DNA paste echter niet en deze man bleek daardoor niet de dader te kunnen zijn.

Doordat het Cold Case Team een andere werkwijze was opgelegd, werd er verder geen nieuw onderzoek in de zaak van Els gedaan. De nieuwe werkwijze is dat alleen onderzoek mag worden gedaan nadat er nieuwe informatie is binnengekomen. De nieuwe informatie bestaat zodoende alleen uit informatie van getuigen die zich melden of uit resultaten van nieuw forensisch onderzoek. De reden hiervoor is dat de politie alles doet om te voorkomen dat openbaar wordt dat zij fouten hebben gemaakt. Daarom mogen oude zaken alleen worden opgelost door nieuwe ontwikkelingen en niet door nieuw onderzoek.

De zaak is daarna nog een keer in het nieuws geweest. Een getuige had gemeld dat bij een van de buren in die tijd een broer van de bewoner had ingewoond. Deze man zou een computerdeskundige zijn en zich vreemd over de zaak van Els hebben uitgelaten. Gezien het verwijderen van gegevens uit de computer op het werk van Els werd dit als belastend gezien. Dat deze man niet in de computer op het werk van Els kon komen was kennelijk van ondergeschikt belang. Er is DNA van deze man opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut en over de uitslag daarvan heb ik niets gelezen. Het zal negatief zijn geweest.


© Harrie Timmerman, 2017



Cunera van Selm. Levenslang. [Interview met broers Els Slurink]. RTV Noord, 17-02-2013.
https://youtu.be/tT3Wu3KdgWg

Zie Google voor meer over de zaak Els Slurink.

naar boven


1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |

10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |

index | begrippenlijst | register |




www.waarheidsvinding.com